maandag 16 november 2009

37 Hoe is het met ons hart gesteld?

“En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag.” (Genesis 1:31 HSV)

De schepping was voltooid en het was zeer goed.
Helaas, lang heeft het niet geduurd. Satan verleidde Eva en Adam: de zondeval was een feit!
Reeds in het zesde hoofdstuk van Genesis heeft de mensheid zich al zó misdragen dat:
“En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart.” (Genesis 6:5-6 HSV)

De zondvloed kwam over de aarde en slechts 8 mensen, Noach en zijn familie, overleefden dit wereldwijd oordeel. Eenmaal weer buiten de ark bouwt Noach een altaar en brengt een offer aan de Heer:
“En Noach bouwde een altaar voor de HEERE; en hij nam van al het reine vee en van alle reine vogels, en bracht brandoffers op dat altaar. En de HEERE rook die aangename geur, en de HEERE zei in Zijn hart: Ik zal de aardbodem voortaan niet meer vervloeken vanwege de mens; de gedachtespinsels van het hart van de mens zijn immers slecht, van zijn jeugd af; en Ik zal voortaan niet al het levende meer doden, zoals Ik gedaan heb. Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden.” (Genesis 8:20-22 HSV)

De Almachtige belooft dat er, zo lang de aarde bestaat (!), niet weer zo'n oordeel over de mensen zal komen en dat er geen einde aan de seizoenen e.d. zal komen.
Tegelijkertijd stelt de Eeuwige dat de mens "immers" slecht is.
Wat is er gebeurd met de mens? Wat is er dan zo wezenlijk veranderd? Het was toch goed?

Laten we eens naar een tekst uit het boek Ezechiël kijken:
“Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.” (Ezechiël 36:26-27 HSV)

Er is blijkbaar iets met ons hart en onze geest gebeurd waardoor we niet meer wandelen in Gods voetsporen.

Laten we eens kijken waartoe ons hart allemaal in staat is:
- een hart kan "verstokken" zoals de Statenvertaling het omschrijft in bv. Exodus 7:13. De NBV vertaalt het met "onverzettelijk blijven".
- een hart kan "wijs" zijn maar dan moet het hem wel door God zijn geschonken:
“En ú moet spreken tot allen die wijs van hart zijn, die Ik met een geest van wijsheid vervuld heb...” (Exodus 28:3a HSV)

- een hart kán vrijwillig zijn (Exod. 35:5 SV)
- een hart kan haten (Lev. 19:17 SV)
- een hart kan week (angstig) worden of smelten (Lev. 26:36 SV en Deut. 1:28 SV)
- een hart kan onbesneden zijn (Lev. 26:41 SV)
- een hart kan breken (Num. 32:7 SV)
- een hart kán gelukkig ook liefhebben:
“...Want de HEERE, uw God, stelt u dan op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel.” (Deuteronomium 13:3 HSV)

Er zijn nog veel meer gesteldheden van het hart.
Ons hart kan liefhebben, het is alleen de vraag in hoeverre.....wij willen!
Onze Heiland, de Here Jezus stipt het probleem aan:
“Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?” (Mattheüs 5:44-46 HSV)

Mijns inziens heeft het alles met een "onbesneden" hart te maken.

Stefanus duidt er ook op tijdens zijn verdediging, vlak voor zijn martelaarsdood:
“Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd tegen de Heilige Geest; zoals uw vaderen deden, zo doet u ook. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood die de komst van de Rechtvaardige aankondigden, van Wie u nu verraders en moordenaars geworden bent. U, die de wet ontvangen hebt door de dienst van engelen, hebt die niet in acht genomen!” (Handelingen 7:51-53 HSV)

Dit was een grote beschuldiging aan het adres van de hogepriester en zijn gevolg (én het Joodse volk):
“Toen zij dit hoorden, barstten hun harten van woede en knarsten zij hun tanden tegen hem.” (Handelingen 7:54 HSV)

Typerend: veel mensen, die met de Waarheid geconfronteerd worden, worden boos, woedend. Dit gedrag vinden we, helaas, ook terug in de kerk. In plaats van Bijbelstudie en/of zelfonderzoek ontbrandt men in toorn, en is dat niet één van de "werken van het vlees"?

De apostel Paulus beschrijft in de brief aan de Romeinen de besnijdenis van het hart:
“Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.” (Romeinen 2:28-29 HSV)

De besnijdenis van het hart is het werk van de Heilige Geest. Hij komt, zoals door onze Verlosser beloofd, in het hart van de gelovige wonen, wat tegelijkertijd inhoudt dat de ongelovige met een onbesneden hart blijft rondlopen! En, om de woorden van Stefanus te herhalen:
"Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd tegen de Heilige Geest..."

Ongelovigen tonen in hun leven de "werken van het vlees":
“Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven.” (Galaten 5:19-21 HSV)

Kijk maar om je heen: mensen verzetten zich tegen wetten en regels, benadelen elkaar, en we worden, zoals de reclamecampagne zegt: "steeds iets meer asocialer....."
En dan hebben we het nog niet over mishandeling, verkrachting, moord........
Naarmate de tijd vordert en steeds meer mensen het geloof in Christus loslaten, lijkt het of er steeds meer onzinnige, geweld- of moorddadige acties worden gepleegd en ook al op zeer jeugdige leeftijd.
Directe invloed van de "mensenmoordenaar"?

De gelovigen daarentegen behoren de "vrucht van de Geest" te vertonen:
“De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.” (Galaten 5:22 HSV)

Ik zeg met opzet "behoren" omdat helaas de praktijk anders uitwijst. Te veel en te vaak vertonen gelovigen de "werken van het vlees" terwijl wij toch écht andere instructies gekregen hebben:
“Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar. Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats. Wie gestolen heeft, moet niet meer stelen, maar zich liever inspannen om met de handen goed werk te doen, om iets te kunnen delen met wie gebrek heeft. Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, dat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid, maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.” (Efeziërs 4:25-32 HSV)

Waarom gaan wij, gelovigen dan toch zo vaak in de fout?
Waarom stellen wij dan toch medegelovigen teleur? Van "onbesnedenen van hart" kunnen we teleurstellingen verwachten, maar wíj dienen ons geheel anders te gedragen, want voor óns geldt toch:
“Dit zeg ik dan en getuig ervan in de Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken, verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart. Zij hebben zich, ongevoelig als ze zijn geworden, overgegeven aan losbandigheid, om alle onreinheid begerig te bedrijven.” (Efeziërs 4:17-19 HSV)

Want, gaat Paulus verder:
“Maar u hebt Christus zo niet leren kennen,” (Efeziërs 4:20 HSV)

Zulk gedrag heeft onze Heiland, Jezus Christus, nooit vertoond!

Gaat het ons nog aan het hart dat we soms door ons gedrag medegelovigen, medemensen én bovenal Gods Heilige Geest bedroeven?

Gaat het ons nog aan het hart dat velen rondlopen met een onbesneden hart, miljoenen welke de uitgestoken hand van de Here Jezus (nog) niet hebben geaccepteerd?

Willen we nog ernst maken met de gesteldheid van ons hart?
Is het besneden, en indien ja: is het niet stiekem weer aan het verharden?


*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten