woensdag 15 april 2009

31 De Naam en de Heilige Geest

Het derde gebod (volgens de joodse indeling), zegt:
“U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt.” (Deuteronomium 5:11 HSV)

De Joden gingen in het onderhouden van dit gebod zo ver dat ze de Naam helemaal niet meer noemden, maar vervingen door het woord "Adonai", wat "Heer" betekent.
Dat is de reden waarom we soms twee maal het woord "Heere" achter elkaar tegenkomen in teksten zoals:
“En Jozua zei: Ach, Heere HEERE, waarom hebt U dit volk de Jordaan toch laten oversteken...” (Jozua 7:7a HSV)

Het eerste "Heere" is de vertaling van de titel van God, het tweede "HEERE" is de vervanging van de Naam "JHWH" (wordt uitgesproken als "Jehova" of "Jahweh").

De Naam van God (of een gedeelte ervan) vinden we terug in bijv.
1. Halleluja(h) = Prijst JHWH
2. Eli(j)a(h) = Mijn God is JHWH
3. Obadja(h) = Knecht van JHWH
4. Zachari(j)a(h) = JHWH gedenkt
5. Zefanja(h) = JHWH verbergt

Niet ijdel gebruiken is vanzelfsprekend iets geheel anders dan helemaal niet gebruiken.
Er staat niet voor niets geschreven:
“En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.” (Handelingen 2:21 HSV)

of

“Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig...” (Openbaring 15:4a HSV)

Misbruik de Naam dus niet, maar gebruik Hem eerbiedig.

Waar daarentegen (evangelische) Christenen zich nog wel eens aan willen bezondigen, is het misbruiken van de Heilige Geest, ook wel Trooster genoemd:
“Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.” (Johannes 14:26 HSV)

Deze is door de Here Jezus aan ons beloofd:
“...hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?” (Lukas 11:13b HSV)

Te pas en te onpas wordt er gesproken over "ingevingen" of "leiding" terwijl de resultaten daarna nog wel eens het tegendeel tonen. Sommigen trachten eigen initiatieven en/of overtuigingen te rechtvaardigen door zich te beroepen op de Heilige Geest en verheffen zich op die manier boven andere Christenen.
Staan ze er wel eens bij stil dat de Heilige Geest een Persoon van de Goddelijke Drieëenheid is? Zou men even stoutmoedig durven te beweren dat men door de Here Jezus wordt geleid, of zou men dan meer bescheiden zijn?
De Trooster wordt niet zomaar in één adem genoemd met de Vader en de Zoon:
“Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (Mattheüs 28:19 HSV)

Bedenk wel dat in deze tekst drie personen worden genoemd en slechts één Naam!

Wat zegt de Bijbel over (leiding van) de Heilige Geest?

De Heilige Geest wil de gelovige de volgende vruchten geven:
“De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.” (Galaten 5:22 HSV)

De Heilige Geest is continu in strijd met ons vleselijk denken en de "vruchten" van het vlees:
“Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen. Als u echter door de Geest geleid wordt, bent u niet onder de wet. Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven.” (Galaten 5:16-21 HSV)

Er zijn teksten die gaan over leiding, zoals inspireren of weerhouden, maar ook over gaven, zoals bijv. het spreken van vreemde talen:
“En wanneer ze u zullen wegleiden om u over te leveren, wees dan van tevoren niet bezorgd wat u spreken moet, en bedenk het niet; maar wat u op dat moment gegeven zal worden, spreek dat, want u bent het niet die spreekt, maar de Heilige Geest.” (Markus 13:11 HSV)

“En de Geest zei tegen mij dat ik met hen mee moest gaan en niet moest twijfelen...” (Handelingen 11:12a HSV)

“En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb.” (Handelingen 13:2 HSV)

“En nadat zij door Frygië en het land van Galatië gereisd waren, werden zij door de Heilige Geest verhinderd het Woord in Asia te spreken. En bij Mysië gekomen, probeerden zij naar Bithynië te reizen, maar de Geest liet het hun niet toe.” (Handelingen 16:6-7 HSV)

“En nadat Silas en Timotheüs uit Macedonië gekomen waren, werd Paulus er door de Geest toe aangezet tegenover de Joden te getuigen dat Jezus de Christus is.” (Handelingen 18:5 HSV)

“Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen,” (1 Timotheüs 4:1 HSV)

“En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (Handelingen 2:4 HSV)

De Heilige Geest is een Geest van heiligmaking, reiniging, vervult ons met de liefde Gods en beïnvloedt ons geweten:
“Wat de Geest van heiliging betreft, is Hij met kracht bewezen te zijn de Zoon van God, door Zijn opstanding uit de doden, namelijk Jezus Christus, onze Heere.” (Romeinen 1:4 HSV)

“En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.” (Romeinen 5:5 HSV)

“Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet en mijn geweten getuigt mee door de Heilige Geest, dat het een grote bron van droefheid voor mij is, en een voortdurende smart voor mijn hart.” (Romeinen 9:1-2 HSV)

De Heilige Geest onderzoekt alle dingen en schenkt ons kennis over geestelijke zaken:
“Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens, die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God. En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn. Van die dingen spreken wij ook, niet met woorden die de menselijke wijsheid ons leert, maar met woorden die de Heilige Geest ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken. Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden. De geestelijke mens beoordeelt wel alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend, dat hij Hem zal onderrichten? Maar wij hebben de gedachten van Christus.” (1 Corinthiërs 2:10-16 HSV)

“Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God;” (1 Johannes 4:1-2 HSV)

Een heel interessant boek over bedriegelijke geesten is:
"Oorlog tegen de Heiligen - een leerboek over het werk van misleidende geesten onder de kinderen Gods" van Jessie Penn-Lewis (i.s.m. Evan Roberts, één van de belangrijkste leiders van de opwekking in Wales in 1904-1905).

Gelovigen kunnen de Heilige Geest uitblussen of bedroeven:
“Blus de Geest niet uit.” (1 Thessalonicen 5:19 HSV)

“En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.” (Efeziërs 4:30 HSV)

Als wij geregeld blijven toegeven aan vleselijke gedachten en werken (zoals hierboven beschreven), zal de Heilige Geest zich bedroefd terugtrekken.

De Heilige Geest schept geen genoegen in ruzies, verhitte discussies, onenigheid enz.:
“Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst? Hij echter geeft des te meer genade. Daarom zegt de Schrift: God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade.” (Jakobus 4:5-6 HSV)

Stefanus beschuldigde de overpriesters, notabene de leiders van Israël van het weerstaan van de Heilige Geest:
“Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd tegen de Heilige Geest; zoals uw vaderen deden, zo doet u ook. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood die de komst van de Rechtvaardige aankondigden, van Wie u nu verraders en moordenaars geworden bent. U, die de wet ontvangen hebt door de dienst van engelen, hebt die niet in acht genomen!” (Handelingen 7:51-53 HSV)

De overpriesters, en vele van hun voorvaderen, lieten hun hart en oren niet "besnijden" door de Heilige Geest, waardoor ze de Heer niet echt konden liefhebben en Zijn Woord niet echt begrepen.

De enige onvergeeflijke zonde is de zonde tegen de Heilige Geest:
“Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.” (Mattheüs 12:31-32 HSV)

De Schriftgeleerden beschuldigden de Heer er van de geest van Beëlzebul te bezitten, een duidelijke lastering tegen de Heilige Geest.
Het is niet zo dat de Heilige Geest groter is dan onze Heiland, maar mensen die willens en wetens tegen de werking van Gods Geest ingaan, en hun hart verharden, kunnen niet vergeven worden, en willen dat n.a.w. ook niet.
Als u angst heeft misschien de zonde tegen de Heilige Geest te hebben begaan, zoals bijv. Ananias en zijn vrouw Saffira (Hand. 5:1-10), en u bidt oprecht om vergeving, wees dan gerust: op dat moment laat u zich juist door Hem leiden naar de Vader.

De Heilige Geest is ook de Geest der Waarheid:
“Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die van Mij getuigen.” (Johannes 15:26 HSV)

“Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid, want Hij zal niet vanuit Zichzelf spreken, maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken, en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen.” (Johannes 16:13 HSV)

De Heilige Geest zal getuigen van de Here Jezus, en wil ons in de waarheid leiden. Niet in verschillende waarheden, waar sommige Christenen menen recht te hebben op hun eigen waarheid, maar in DE waarheid.
Zoals er maar één Christus is, zo is er ook maar één waarheid, want Christus IS de Waarheid:
“Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” (Johannes 14:6 HSV)

Ook al "ziet" of "leest" men het anders, er is en kan maar ÉÉN waarheid zijn.

Als we ons in die ene waarheid laten leiden, worden we dan niet veel meer één, zoals Christus het aan onze Vader heeft gevraagd:
“opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.” (Johannes 17:21 HSV)

De vraag is: willen wij ons in die waarheid laten leiden?
Durven we onze tradities, inzichten, ideëen en initiatieven tegen het Goddelijk Licht te houden om te zien of ze voortkomen uit menselijke ego's of uit Hemelse inspiratie?
Schrijf ik deze artikelen omdat de Geest via mij dingen onder uw aandacht wil brengen, of doe ik het uit ijdelheid? Niets menselijks is mij namelijk vreemd, en ijdelheid ligt bij vrijwel alles wat we doen op de loer.

Hoe weten we nu of iets door de Geest is ingegeven of niet?
Als enige vorm van richtlijn een paar vragen die we onszelf en/of anderen kunnen stellen:
1. is het waarachtig?
2. is het nuttig t.o.v. het Koninkrijk Gods?
3. is het liefdevol, ook al is het vermanend?
4. is het tot eer van de Drieënige God en niet tot eer van mensen?

Deze vragen zijn niet alomvattend, want:
“O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!” (Romeinen 11:33 HSV)

God kan altijd weer op een andere manier tot Zijn doel komen dan wij kunnen verwachten.

Zullen we onze Vader danken en Zijn Heilige Naam loven en aanroepen voor alles wat we in Jezus' Naam hebben ontvangen en nog zullen krijgen? Willen we ons, in alle bescheidenheid, laten leiden door de Trooster opdat we geestelijke vrucht mogen dragen, en oprechte getuigen kunnen zijn van Christus?


*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten