"haat de zonde, maar heb de zondaar lief, je zou zelf eens kunnen struikelen....."
Het huwelijk is al vanaf de schepping ingesteld:
“En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.” (Genesis 1:27 HSV)
In den beginne schiep God eerst de man, en daarna de vrouw, want:
“...het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem.” (Genesis 2:18 HSV)
“Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.” (Genesis 2:23-24 HSV)
Let op de tekst: "zal een man.......zich aan zijn vrouw hechten". Enkelvoud ! Monogamie ! Dat is de oorspronkelijke versie van het huwelijk tussen man en vrouw. "En zij zullen tot één vlees zijn" duidt op de samensmelting van man en vrouw, een samensmelting die niet lichtzinnig verbroken mag worden.
Een prachtige verklaring voor het monogame huwelijk vinden we in het boek van Maleachi:
“Heeft Hij er niet maar één gemaakt, hoewel Hij nog geest overhad? En waarom die ene? Hij zocht een goddelijk nageslacht. Daarom, wees op uw hoede met uw geest, en handel niet trouweloos tegen de vrouw van uw jeugd.” (Maleachi 2:15 HSV)
Gebrek aan geesteskracht was niet de reden waarom God aan Adam slechts één vrouw gaf. God zocht "een goddelijk nageslacht" oftewel een heilige voortplanting, niet op de wijze van de overige schepselen, die zich "in het wild" voortplant(t)en.
Gaandeweg de eeuwen deed de polygamie zijn ingang, óók bij het volk Israël. Koning Salomo had 700 vrouwen en 300 bijvrouwen! (1 Kon. 11:3) Hij nam ook vrouwen uit volken waarvan de Eeuwige had gezegd dat dat niet mocht vanwege hun afgoderij (1 Kon. 11:1-2). Helaas liet Salomo zich toch verleiden en laadde de toorn van God op zich:
“Daarom zei de HEERE tegen Salomo: Omdat het bij u gebeurd is dat u Mijn verbond en verordeningen, die Ik u geboden heb, niet in acht hebt genomen, zal Ik het koninkrijk zeker van u losscheuren en het aan uw dienaar geven. In uw dagen zal ik dat echter niet doen, omwille van uw vader David. Ik zal het uit de hand van uw zoon losscheuren.” (1 Koningen 11:11-12 HSV)
Evenals het volk Israël, zijnde Gods uitverkoren volk, zich niet mocht mengen met andere volken vanwege hun afgoderij, mogen ook Christenen, zijnde Gods kinderen, zich niet mengen met de ongelovigen:
“Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?” (2 Corinthiërs 6:14 HSV)
Er kan GEEN gemeenschap bestaan tussen (kinderen van) het licht en (kinderen van) de duisternis. Het doet me pijn om te zien dat sommigen zich hier, willens en wetens, niet door laten weerhouden.
In Maleachi 2:14 staat geschreven:
“...Omdat de HEERE Getuige is tussen u en de vrouw van uw jeugd, tegen wie ú trouweloos handelt, terwijl zíj toch uw metgezellin en de vrouw van uw verbond is.” (Maleachi 2:14 HSV)
God Zelf is Getuige (geweest) bij het huwelijksverbond tussen de man en zijn vrouw, en is in dit gedeelte toornig op de Israëlieten omdat ze trouweloos handelen. Vandaag de dag stelt het woord "trouw" helemaal niet veel meer voor: één op de vier huwelijken eindigt in echtscheiding.
Niets menselijks is de Christen vreemd. Ook Christenen maken elkaar, binnen het huwelijk, soms het leven dusdanig zwaar of onmogelijk dat hun huwelijksbootje scheuren begint te vertonen. Als ze zich dan niet beiden tot de Kapitein wenden, kan dat desastreuze gevolgen hebben!
In Mattheüs 19:3-6 vragen de Farizeën aan Christus of een man zijn vrouw om willekeurige redenen mag verlaten. Christus antwoordt met de eerdergenoemde tekst uit Genesis 2, en besluit met "...wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden." In een paar zinnen geeft de Heiland aan dat polygamie niet de bedoeling is én dat er niet lichtzinnig mag worden gescheiden.
De Joden waren namelijk gewend, vanuit de tijd van Mozes, om vrouwen, welke niet meer in hun gunst vielen, weg te sturen met een scheidbrief (Deut. 24:1).
In vers 8 van Mattheüs 19:3 geeft Christus aan dat dit gebeurde vanwege de hardheid van hun hart. Hun stenen hart was nog niet omgeruild voor "een hart van vlees" (Ezechiël 36:26).
In vers 9 geeft onze Verlosser de enige geldige reden aan waarom een gelovige mag scheiden:
"“Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de verstotene trouwt, pleegt ook overspel.” (Mattheüs 19:9 HSV)
Hoererij, oftewel ontucht, is de ENIGE geoorloofde reden waarom een gelovige het initiatief mag nemen om te scheiden, tenzij de ander oprecht berouw toont en om vergeving vraagt.
Hoererij = ontucht, het kan wel zijn dat het begrip door de jaren heen door mensen is aangepast, maar naar Bijbelse normen is alle buitenechtelijke seks ontucht. Het maakt niet uit of het zonder of tegen betaling plaatsvindt.
Er is nóg een geldige reden waarom een Christen gescheiden mag raken, maar NIET op eigen initiatief:
“Maar tegen de anderen zeg ík, niet de Heere: Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij ermee instemt bij hem te wonen, moet hij haar niet verlaten. En als een vrouw een ongelovige man heeft en deze stemt ermee in bij haar te wonen, moet zij hem niet verlaten. Want de ongelovige man is geheiligd door zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door haar man. Anders waren immers uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. Maar als de ongelovige scheiden wil, laat hij scheiden. De broeder of de zuster is in zulke gevallen niet gebonden. God heeft ons echter tot vrede geroepen.” (1 Corinthiërs 7:12-15 HSV)
De gelovige moet naar vermogen trachten in vrede en liefde te leven met diegene waarmee hij/zij, misschien in ongelovige staat, het huwelijk is begonnen. Als de ongelovige desondanks tóch wil scheiden, is de gelovige niet langer gebonden en mag wederom trouwen.
In het geval een gelovige, zonder geoorloofde reden, tóch het initiatief neemt tot een scheiding van de (on)gelovige partner dient hij/zij óf ongehuwd te blijven, óf zich te verzoenen met de partner:
“Maar de gehuwden beveel ik - niet ik, maar de Heere - dat een vrouw niet zal scheiden van haar man, - en als zij toch gaat scheiden, moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen - en dat een man zijn vrouw niet zal verlaten.” (1 Corinthiërs 7:10-11 HSV)
In deze verzen wordt specifiek over de vrouw gesproken, derhalve moeten we dan n.a.w. denken aan redenen zoals bijv. fysiek of geestelijk geweld. De nood kan dan dusdanig hoog worden dat samenblijven alleen maar méér zonde voortbrengt. Het lijkt mij raadzaam om in dergelijke gevallen alle romantische verbindingen uit het hoofd te zetten.
1 Corintiërs 7 begint overigens vanaf vers 2 met duidelijke richtlijnen om ontucht binnen het huwelijk te voorkomen. Elke man zal zijn eigen vrouw (echtgenote) hebben. Zo ook zal de vrouw haar eigen echtgenoot hebben. Zij mogen over elkaars lichaam beschikken, en elkaar dit niet onthouden, tenzij met beider toestemming, voor een bepaalde tijd, om bijv. te kunnen bidden en vasten. Daarna dienen ze weer samen te komen, voordat ze verleid kunnen worden tot ontucht.
In de huidige Nederlandse maatschappij worden de volgende huwelijksvormen erkend: man-vrouw, man-man en vrouw-vrouw. In Gods Woord wordt er echter, onveranderlijk, maar één samenlevingsvorm als huwelijk erkend, t.w. die tussen man en vrouw.
In de brief aan de Romeinen geeft Paulus in 1:26-28 namelijk duidelijk aan hoe God over homoseksuele activiteiten denkt:
"“Daarom heeft God hen overgegeven aan oneervolle hartstochten, want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. En evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen doen schandelijke dingen met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf. En omdat het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan verwerpelijk denken, om dingen te doen die niet passen.” (Romeinen 1:26-28 HSV)
De Schrift noemt homoseksuele "gemeenschap" tegennatuurlijk. Ook wordt het beschreven als "doen van schandelijke dingen" en "dingen, die niet passen". Duidelijke taal om aan te geven dat dit niet in een, door God ingesteld, huwelijk past.
Tot slot: er zijn vandaag de dag velen, welke geen interesse hebben in het z.g. "boterbriefje" van de Burgerlijke Stand.
Dit geldt ook voor Christenen: de ongehoorzamen gaan, willens en wetens, ongehuwd samenwonen, de gehoorzamen halen het briefje wel (Luk. 20:25), maar achten de kerkelijke inzegening, waarbij ze ten overstaan van God en de gemeente elkaar trouw beloven en Hem om Zijn Zegen vragen, oneindig meer waardevol.
Als beide echtgenoten hun leven in Gods Hand leggen en Hem liefhebben boven alles én ze elkaar liefhebben zoals Christus hén liefheeft, wat kan er dan werkelijk misgaan?
“En als iemand de één overweldigt, zullen die twee tegen hem standhouden. Een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken.” (Prediker 4:12 HSV)
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten