donderdag 27 december 2012

77 God en de wetenschappen

Vlak voor Kerst 2012 las ik 's ochtend in mijn Bijbels dagboekje (uit 1938!). Dit gaf aan dat ik 1 Samuël 2:1-10 moest lezen. Een prachtig stuk over de almacht van God waarbij één tekst er bij mij uit sprong:
“Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards uit uw mond zou gaan; want de HEERE is een God der wetenschappen, en Zijn daden zijn recht gedaan.” (1 Samuël 2:3 SVV)

Ja, ik lees nog uit de Staten Vertaling!
De versie uit 1637 geeft de tekst als volgt weer:
"En maecktet niet te veel dat ghy hooge, hooge soudet spreken, dat yet hardts uyt uwen monde soude gaen: want de Heere is een Godt der wetenschappen, ende sijne daden, zijn recht gedaen."

De Herziene Staten Vertaling zegt het als volgt:
“Spreek toch niet steeds zo bijzonder hoogmoedig, en laat niets hooghartigs uit uw mond gaan; want de HEERE is een alwetend God, en Zijn daden zijn recht.” (1 Samuël 2:3 HSV)

Waarom springt deze tekst er zo voor me uit?

Het gedeelte "de HEERE is een God der wetenschappen" bepaalde me weer bij een e-mail die ik al maanden in mijn mailbox heb. Dit bevat een column uit de Volkskrant van een zekere Bart Schut, journalist in Parijs én atheïst. De titel is:
'Alleen als het om religie gaat, gooien gelovigen de ratio opeens overboord'.
De schrijver vindt het bijzonder vervelend dat mensen, en zeker gelovigen, het atheïsme ook als een geloof bestempelen. Ik citeer een gedeelte:
Als er één argument van gelovigen is waar atheïsten doodmoe en net zo ziek van worden, is het dit: 'Atheïsme is ook een geloof.' Je zou eigenlijk verwachten dat deze grijsgedraaide onzin anno 2012 niet meer met droge ogen wordt verkondigd, dus u begrijpt dat mijn verbazing steeg met elke alinea die ik las van Ted Laros' opinieartikel, getiteld 'Waarom zou Den Boefs levensvisie superieur zijn aan die van Mona Keijzer?'
Laros stelt dat August Hans den Boef niet het recht heeft om CDA nr. 2 Keijzer de maat te nemen omdat Den Boef toen hij van zijn geloof viel, niet anders deed dan de ene religie voor de andere in te ruilen. Nu, beste Ted, dat deed hij niet. Integendeel zelfs.
Het atheïsme omschrijven als een geloof is als zeggen dat kaal een haarkleur is, weten tegenwoordig kinderen al. Als niet geloven een religie is, is niet postzegels verzamelen een hobby. Dit is een eenvoudige kwestie van logica: Als je niet-geloven een religie noemt, is er blijkbaar geen woord voor hen die echt geen religie hebben.
Het is niet alleen een kwestie van logica. Ted Laros en andere anti-atheïsten proberen bewust de discussie te vervuilen door onze denkbeelden naar hun niveau te degraderen. 'Je bent zelf religieus', dat werk. En dat terwijl het atheïsme juist is gebaseerd op een volledig tegengestelde denkwijze aan die van christen, jood en of moslim. Wij baseren ons op kennis, wetenschap, feiten - zaken die gelovigen juist afwijzen als het om het bestaan van hun god(en) gaat.


De heer Schut houdt er niet van om als "religieus" te worden bestempeld. Begrijpelijk, want hij ís namelijk niet religieus volgens het "Gratis Woordenboek" van "vandale.nl": religieus = godsdienstig, vroom

Nee, Bart Schut is een aanhanger van het atheïsme. "vandale.nl" omschrijft dit woord als: ontkenning van het bestaan van een god

Het is dus niet dat hij nooit van God heeft gehoord, nee, hij ontkent bewust het bestaan van (een) God en bestrijdt de stelling dat atheïsme ook een religie is.

Even terug naar "vandale.nl":
religie = geloofsleer, godsdienst

Wel, atheïsme is inderdaad geen godsdienst, maar is het ook geen geloofsleer? Er wordt in het citaat beweerd dat atheïsten zich baseren op kennis, wetenschap en feiten. De heer Schut gelooft dus dat wat de mensheid tot op heden heeft vastgesteld en/of verondersteld voldoende is om het bestaan van (een) God te ontkennen.

Hoeveel WEET de mens dan?

Wetenschap bestaat namelijk mede uit theorieën.
Ik citeer "Wikipedia" over het onderwerp "Theorie":
Een theorie is een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven. In de wetenschap is een theorie een toetsbaar model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid.......Een goede theorie doet toetsbare voorspellingen. Deze voorspellingen worden getoetst aan waarnemingen. Als de voorspellingen overeenstemmen met de waarnemingen wint de theorie aan geloofwaardigheid. Het doel van de verklaring en voorspelling is het beheersen van het verschijnsel waarover de theorie iets zegt.
Uit de geschiedenis van de wetenschap blijken veel theorieën ooit vervangen te worden door een andere. Meestal gebeurt dit als de eerste theorie wordt gefalsifieerd: de theorie doet voorspellingen die bij het experiment onjuist blijken. Een andere reden kan zijn dat de nieuwe theorie meer omvattend is. Volgens Thomas Kuhn spelen ook andere-niet rationele overwegingen een grote rol. Een goede nieuwe theorie is in zekere zin consistent met zijn voorganger doordat hij ook de daarmee overeenstemmende waarnemingen dient te voorspellen.


Er zijn nog zoveel dingen die mensen niet weten, zoveel raadsels die nog niet opgelost zijn. Ik pik een paar van een website "www.sochicken.nl" die ik via Google vond:
1. We weten niet waar we vandaan komen
2. We weten niet waar kinderen vandaan komen, we weten waar het lichaam vandaan komt, maar hoe zit dat met het bewustzijn? Wat is het, waar komt het vandaan?
3. We weten niet waar we heen gaan als we dood gaan
4. We weten niet wat we hier komen doen
5. We weten niet of we alleen zijn
6. Wat is er buiten het heelal?

De eerste vier zullen nog heel lang een raadsel blijven voor mensen die niet in de God van Israël (willen) geloven. Door middel van de artikelen "De zin van het leven" en "Waar blijft de ziel?" heb ik geprobeerd de Bijbelse visie weer te geven.
De vragen 5 en 6 zijn m.i. voor joden en Christenen niet relevant. De mens is op de aarde geplaatst en heeft zijn handen al vol aan het goed besturen van deze schepping. Er worden jaarlijks miljarden besteed aan ruimtevaart door diverse mogendheden terwijl er vele miljoenen mensen op deze planeet arm zijn, honger en/of kou lijden.
Met andere woorden: we hebben de kennis, de middelen en macht om een mens op de maan te plaatsen, maar blijkbaar niet de intentie om daadwerkelijk om te zien naar onze medemens...

Nogmaals: hoeveel WEET de mens?

We kunnen constateren dat talloze vogels, land- en zeedieren enorme trektochten maken, maar de vragen "waarom" en "wanneer" lijken me nog niet écht beantwoord. Het zien van o.m. de BBC documentaire "Earthflight" vervult míj met groot ontzag voor mijn Schepper, die alles zo mooi gecreërd en geregisseerd heeft.
Hoe een atheïst zo iets beleeft? Dat is mij een raadsel...

De mens is, ondanks dat we al vele miljoenen jaren zouden bestaan volgens sommige wetenschappers, op het gebied van kennis nog steeds een beginneling, hoe anders is het met de "God der wetenschappen":
“Ja, hierover beeft mijn hart, en het springt op van zijn plaats. Luister aandachtig naar het daveren van Zijn stem, en naar het geluid dat uit Zijn mond komt! Hij laat het los onder heel de hemel, en Zijn licht tot over de einden van de aarde. Daarna brult Hij met Zijn stem; Hij dondert met de stem van Zijn majesteit. Hij houdt die dingen niet terug, als Zijn stem gehoord wordt. God dondert wonderbaar met Zijn stem; Hij doet grote dingen en wij begrijpen ze niet. Want Hij zegt tegen de sneeuw: Wees op de aarde. Ook tegen de slagregen van de regen; en dan is er de slagregen van Zijn sterke regens. Hij verzegelt de hand van ieder mens, zodat alle mensen Zijn werk kennen. De wilde dieren gaan naar hun schuilplaatsen, en blijven in hun holen. Uit Zijn kamer komt de wervelwind, en van de verstrooiende winden komt de kou. Door de adem van God geeft Hij ijs, zodat de brede wateren verstijven. Ook maakt Hij de wolken zwaar van vocht; Hij spreidt de wolk van Zijn licht uit. Die gaat naar Zijn wijze raad alle kanten uit, om te doen alles wat Hij hun gebiedt op het oppervlak van de wereld, op de aarde. Hij beschikt het voor Zijn land, hetzij tot een roede, hetzij tot goedertierenheid. Hoor dit aan, Job! Blijf staan en let op de wonderen van God. Weet je hoe God ze rangschikt, en hoe Hij het licht van Zijn wolk laat schijnen? Weet je hoe de wolken zweven? Ken je de wonderen van Hem Die volmaakt in kennis is? Weet je hoe je kleren warm worden als Hij de aarde stil maakt vanuit het zuiden? Heb je samen met Hem de hemel uitgespannen, die vast is als een gegoten spiegel? Maak ons bekend wat wij tegen Hem moeten zeggen, want wij kunnen niets voor Hem uiteenzetten vanwege de duisternis. Zal het aan Hem verteld worden, als ik zo spreek? Als iemand dat zegt, zal hij zeker verslonden worden. Nu ziet men het licht niet, het schijnt in de wolken, maar als de wind langsgaat, zuivert hij die. Uit het noorden komt goud; bij God is een ontzagwekkende majesteit! De Almachtige, wij kunnen Hem niet vinden; Hij is groot van kracht en recht en hoogst rechtvaardig; Hij onderdrukt niet. Daarom vrezen de mensen Hem; maar alle eigenwijzen van hart ziet Hij niet aan.” (Job 37:1-24 HSV)

Hier beschrijft Job, die zo vreselijk op de proef werd gesteld, de grootsheid van de Almachtige. Echter, zijn woorden zijn bij lange na niet toereikend. God antwoordt hem, op welhaast een sarcastische toon:
Wie is hij die Mijn raad duister maakt met woorden zonder kennis? Omgord nu als een man uw heupen, dan zal Ik u ondervragen. Maak Mij eens bekend: Waar was u toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. Wie heeft haar afmetingen bepaald? U weet het immers wel. Of wie heeft het meetlint over haar uitgespannen? Waarop zijn haar pijlers neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd, toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten? Of wie heeft de zee met deuren afgesloten, toen zij losbarstte en uit de baarmoeder naar buiten kwam, toen Ik haar een wolk gaf als kleding, en de donkere wolken als haar omslagdoek. Ik stelde haar Mijn grens, en plaatste een grendel en deuren, en zei: Tot hiertoe mag u komen en niet verder, hier zal zich een grens stellen tegen de hoogmoed van uw golven. Hebt u in uw dagen de morgen ontboden? Hebt u de dageraad zijn plaats gewezen, om de einden van de aarde vast te grijpen, zodat de goddelozen van haar afgeschud worden? De aarde verandert als leem door een zegel, en de dingen krijgen vorm als een kleed. De goddelozen wordt hun licht onthouden, en de opgeheven arm wordt gebroken. Bent u gekomen tot aan de bronnen van de zee? Hebt u gewandeld op de bodem van de watervloed? Zijn de poorten van de dood aan u geopenbaard? Hebt u de poorten van de schaduw van de dood gezien? Reikt uw inzicht tot de breedten van de aarde? Maak het bekend, als u dit allemaal weet. Waarheen is de weg waar het licht woont? En de duisternis, waar is zijn woonplaats, zodat u die naar zijn gebied kunt brengen, en dat u de paden naar zijn huis kunt opmerken? U weet het vast wel, want u was toen al geboren, en uw dagen zijn groot in aantal. Bent u gekomen bij de schatkamers van de sneeuw? Hebt u de schatkamers van de hagel gezien, die Ik achterhoud voor een tijd van benauwdheid, voor een dag van strijd en oorlog? Waarheen is de weg waar het licht zich verdeelt, en de oostenwind zich verspreidt over de aarde? Wie klieft voor de stortvloed een waterloop, en een weg voor het weerlicht van de donder, om het te laten regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is, om het gebied van verwoesting en vernietiging te verzadigen, en om het opkomende groen te laten groeien? Heeft de regen een vader? Of wie brengt de druppels van de dauw voort? Uit wiens buik komt het ijs naar buiten? En wie baart de rijp van de hemel? Het water wordt hard als een steen, en het oppervlak van de watervloed raakt vastgevroren.” (Job 38:2-30 HSV)

In dit Bijbelboek lijkt het op een bepaald moment alsof Job God aanklaagt. De Almachtige reageert als volgt:
“En de HEERE antwoordde Job en zei: Zal hij die een rechtszaak voert met de Almachtige, Hem onderwijzen? Laat hij die God ter verantwoording roept, daarop antwoorden. Toen antwoordde Job de HEERE en zei: Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. Eén keer heb ik gesproken, maar ik zal niet antwoorden; twee keer, maar ik zal niet verdergaan. Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei: Omgord nu als een man uw heupen, dan zal Ik u ondervragen. Maak Mij eens bekend: Wilt u ook Mijn recht vernietigen? Wilt u Mij schuldig verklaren, opdat u zelf rechtvaardig bent? Hebt u een arm zoals God? En kunt u, zoals Hij, met uw stem donderen? Tooi u nu met trots en hoogheid, en bekleed u met majesteit en glorie. Verspreid de verbolgenheden van uw toorn, en zie elke hoogmoedige en verneder hem. Zie elke hoogmoedige en onderwerp hem, en verpletter de goddelozen op hun plaats. Verberg hen tezamen in het stof; omwikkel hun gezichten in het verborgene. Dan zal ook Ik u prijzen, omdat uw rechterhand u verlost heeft.” (Job 40:1-14 HSV)

Gods Woord, de Bijbel, bewijst al vele eeuwen dat de God van Abraham, Izaäk en Jakob DE God is van hemel en aarde (lees eens het zeer interessante boek "Moderne wetenschap in de bijbel: de Bijbel is de wetenschap 3500 jaren vooruit" van drs. Ben Hobrink). Het uitverkoren volk der Joden is het levende bewijs, Satan's poging tot uitroeiing van hen tijdens de Tweede Wereldoorlog had geen kans van slagen en leidde uiteindelijk tot de wederoprichting van de staat Israël.
Jezus toonde het Joodse volk de Vader en Zijn grote liefde, Zijn wedergeboren volgelingen toonden en tonen deze liefde door de eeuwen heen in hun leven en in allerlei goede werken.
Gebeden worden nog steeds verhoord (gelukkig niet alle!) en wonderen zijn nog steeds de wereld niet uit.

Als mij wordt gevraagd óf te vertrouwen op de kennis van de mens óf op de alwetendheid van de Almachtige, de Schepper van hemel en aarde, dan is de keus heel simpel:
ik kies voor mijn Verlosser, elke dag opnieuw: Hij heeft mij verlost van de boze, verzoend met Zichzelf door het offer van Zijn Zoon, Hij geeft mij vrede en kracht om dit leven met al zijn pieken én AL zijn dalen aan te kunnen. Wat er ook gebeurt, ik weet dat Hij over mij waakt en mij uiteindelijk veilig bij Hem thuis brengt.

Wat stelt de wetenschap daar tegenover? Kortstondige "kennis", misschien gepaard met misplaatste hoogmoed, misschien met gepaste bescheidenheid, en daarna een eeuwig niets?

Atheïsme is wél een religie. Geen godsdienst, maar wel een geloofsleer. Het leert de mens dat er geen God is, en dat vraagt m.i. veel geloof van én in de mens om op grond van diens kennis de schepping, de Bijbel, het Joodse volk, Jezus en Zijn wedergeboren volgelingen te negeren en het bestaan van God te ontkennen:
“De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: Er is geen God!” (Psalmen 10:4 HSV)

Nog is er gelegenheid tot inkeer. Benut die tijd en zoek de alwetende God:
“Laat de goddeloze zijn weg verlaten, de man van ongerechtigheid zijn gedachten. Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen, tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig.” (Jesaja 55:7 HSV)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten