maandag 19 november 2012

75 "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop."

Aan het einde van de eerste eeuw, zo'n 60-65 jaren na Christus' hemelvaart, werd de apostel Johannes, dé discipel waarvan specifiek staat geschreven dat Jezus hem liefhad, verbannen naar het eiland Patmos, dicht bij de West-Turkse kust.
Tijdens zijn verblijf daar kreeg Johannes een visioen en hoorde achter zich “...een luide stem, als van een bazuin, die zei: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, en: Wat u ziet, schrijf dat op een boekrol en stuur het aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea.” (Openbaring 1:10b-11 HSV)

Het zal je maar gebeuren!
Johannes draaide zich om om te zien wie er tegen hem sprak en zag zeven gouden kandelaren:
“En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht.” (Openbaring 1:13-16 HSV)

Hoe reageer je daarop?
“En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.” (Openbaring 1:17-18 HSV)

Johannes ontmoette daar de opgestane, verheerlijkte Zoon van God die hem geruststelde en vervolgens verklaarde wat hij zojuist gezien had:
“Schrijf nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden. Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten.” (Openbaring 1:19-20 HSV)

Hierna dicteerde onze Verlosser aan Johannes brieven, gericht aan de zeven gemeenten. Triest genoeg is de eerste brief, aan de gemeente te Efeze, niet volledig positief:
Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten. Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.” (Openbaring 2:4-5 HSV)

De tweede brief, aan de gemeente te Smyrna, is veel lovender. Weliswaar kondigde de Heer een lijdenstijd voor hen aan, maar moedigde hen tegelijkertijd aan om trouw te blijven en zo te overwinnen:
“Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.” (Openbaring 2:10-11 HSV)

De derde brief was gericht aan de gemeente te Pergamus, welke het behoorlijk bont had gemaakt:
“Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven. Zo hebt u er ook die zich houden aan de leer van de Nikolaïeten en dat haat Ik. Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond.” (Openbaring 2:14-16 HSV)

Ook de vierde gemeente, die te Thyatira, was geen toonbeeld van waarachtig Christendom:
Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten. En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd. Zie, Ik werp haar te bed met hen die overspel met haar plegen, in grote verdrukking, als zij zich niet bekeren van hun werken. En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen, en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoek, en Ik zal u geven een ieder naar uw werken.” (Openbaring 2:20-23 HSV)

De gemeente te Sardis had ook "verbeterpunten":
“En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood. Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God. Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.” (Openbaring 3:1-3 HSV)

De zesde gemeente, die van Filadelfia, werd geprezen:
“Ik ken uw werken. Zie, Ik heb voor uw ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend. Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb. Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken. Zie, Ik kom spoedig. Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon zal wegnemen.” (Openbaring 3:8-11 HSV)

De zevende en laatste brief was gericht aan de gemeente te Laodicea. Ik heb er geen complimenten in kunnen vinden. De gemeente werd zwaar bekritiseerd vanwege haar lauwheid:
“Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.” (Openbaring 3:15-16 HSV)

De Christenen uit deze rijke stad, waar genezende Phrygische ogenzalf werd bereid, kregen welhaast sarcastisch advies van onze Heer:
“Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent. Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien.” (Openbaring 3:17-18 HSV)

De meeste van deze zeven Gemeenten waren zwaar in de fout gegaan, toch hield (en houdt!) Jezus van hen en wilde hen door tuchtiging tot inkeer brengen:
“Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.” (Openbaring 3:19 HSV)

Zijn er, hier en nu, ook niet gemeenten in ons land die zo'n tuchtiging nodig hebben?
Gemeenten die lauw zijn geworden, waar het vuur van de eerste liefde (het moment van wedergeboorte) op een heel laag pitje staat of misschien wel geheel gedoofd is. Gemeenten waar het Woord van God van Zijn kracht is ontdaan omdat teksten vergeestelijkt worden, of uit hun verband worden gerukt, of niet meer gelezen worden of zelfs worden ontkend. Gemeenten waar men zo druk met van alles bezig is dat men de Hoofdpersoon uit het oog verliest. Gemeenten waar álles om het gevoel draait, terwijl Gods Woord zegt:
“Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden.” (Jeremia 17:9-10 HSV)

Het gevoel kan zo ontzettend bedrieglijk zijn. De mensen uit het volgende Bijbelgedeelte hadden misschien ook wel een goed gevoel over zich, maar toen kwam Jezus met de Waarheid:
“Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!” (Mattheüs 7:21-23 HSV)

Kijk nog eens naar het overbekende voorbeeld van de vijf wijze en de vijf dwaze meisjes:
“Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas. Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee. De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes. Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap. En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet! Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde. De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze lampen gaan uit.” (Mattheüs 25:1-8 HSV)

Alle tien meisjes hadden olie (een beeld van de Heilige Geest) in hun lamp, maar slechts vijf van hen hadden extra olie meegenomen. De tekst van vers 8 is dan ook dramatisch: "onze lampen gaan uit!"

Is dit niet een duidelijk voorbeeld van het (laten) uitblussen van de Heilige Geest door onachtzaamheid? De vijf dwaze meisjes hadden wél het verlangen om de Bruidegom tegemoet te gaan, maar waren niet goed voorbereid. Hun lampen gingen uit omdat ze zonder olie kwamen te zitten.
Zien we hier niet mensen die wél tot geloof kwamen, maar dit gaandeweg verloren omdat ze het niet lieten groeien?
Gelukkig hebben wij de waarschuwende woorden van Paulus:
“En wij vragen u, broeders, hen te erkennen die onder u arbeiden, u leiding geven in de Heere en u terechtwijzen, en hen uitermate hoog te achten in liefde, om hun werk. Leef in vrede met elkaar. En wij roepen u ertoe op, broeders, hen die ordeloos leven terecht te wijzen, de moedelozen te bemoedigen, de zwakken te ondersteunen, en met allen geduld te hebben. Pas op dat niemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaag altijd het goede na, én voor elkaar én voor allen. Verblijd u altijd. Bid zonder ophouden. Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u. Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet. Beproef alle dingen, behoud het goede. Onthoud u van elke vorm van kwaad.” (1 Thessalonicen 5:12-22 HSV)

Met de vijf dwaze meisjes liep het verkeerd af, ze vroegen de vijf wijze meisjes om olie:
“Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf. Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: Heer, heer, doe ons open! Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet.” (Mattheüs 25:9-12 HSV)

Als ze, te laat, bij de deur aankomen is deze dicht. Ze komen er ook niet meer in, want de Heer zegt: "Ik ken u niet."
Dat komt hard aan!
Gelukkig waarschuwde Jezus zijn luisteraars (en ook ons) direct met de woorden:
“Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal.” (Mattheüs 25:13 HSV)

Laat ons toch niet hetzelfde overkomen als wat er met deze vijf dwaze meisjes gebeurde. Laten we niet verslappen of erger nog, indutten door het uitblijven van Jezus' wederkomst. Nog is er tijd om tot inkeer te komen. Dat is immers wat Jezus graag wil, daarom zei Hij tegen Johannes en zegt Hij nu tegen ons:
“Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.” (Openbaring 3:20 HSV)

Let goed op de positie van de Verlosser: Hij staat buiten! Hij staat aan de deur en klopt aan, Hij wil graag naar binnen.
Deze woorden waren gericht aan de gemeente te Laodicea, blijkbaar hadden ze de Heer buitengesloten door hun wandaden. Hoevelen hebben dat sindsdien gedaan? Ook nu.
Gelukkig klinken nog steeds die bijzonder liefdevolle woorden: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.” (Openbaring 3:20 HSV)

Nog is er tijd om tot inkeer te komen.
Jezus, die de hemel verliet om hier op aarde voor uw en mijn zonden vastgenageld te worden aan een ruwhouten kruis, om een gruwelijke dood te sterven terwijl AL onze zonden op hem werden afgeschoven en Hij daarom door de Vader verlaten werd, die Jezus wil niets liever dan dat mensen zich bekeren van hun foute wegen.
Als Hij, die na drie dagen uit de dood opstond en zo de wereld toonde dat God liefdevoller en machtiger is dan wie of wat dan ook, eenmaal teruggekeerd is en de deur van Zijn feestzaal heeft gesloten, waar bent u dan?
Binnen?
Of staat u buiten: "...in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. Matth. 25:30

1 opmerking:

  1. Superleuk informatief artikel met alle highlights opgesomd!

    BeantwoordenVerwijderen