vrijdag 21 oktober 2011

58 Eén tegen duizend

Enige dagen geleden werd de Israëlische soldaat Gilad Shalit vrijgelaten na zo'n vijf jaar gevangen te hebben gezeten bij de Palestijnen. Tegenover zijn vrijlating stond die van ruim duizend Palestijnen welke in Joodse gevangenissen zaten.
Op het eerste gezicht zou je denken en/of zeggen dat het Joodse volk onbekwame onderhandelaars heeft: één tegen ruim duizend !
Toch zegt dit gebeuren méér over Israël en de Palestijnen:
dik zeventig jaren geleden was een Joods leven in Europa niets waard. De vijand, Nazi-Duitsland, beschouwde het Joodse volk niet eens als mensen !
Nu beoordelen de vijandige Palestijnen een Joods leven als zó waardevol dat er wel duizend van hun landgenoten tegenover staan.
"Het kan verkeren...", zoals de Amsterdamse dichter Brederoo eens zei.

Een columnist van de Volkskrant, Thomas von der Dunk, schreef het volgende:
"Daar ligt meteen dan ook, anderzijds, het gelijk van Van Agt, waar die stelt dat we een ruil van 1 op 1.000 wel heel scheef mogen vinden, maar dat de Palestijnen slechts één gevangene hadden, terwijl Israël ook nu nog over de nodige reserve beschikt."

Deze heer, welke duidelijk laat blijken niets van de Schepper van hemel en aarde te willen weten, gaf meneer Dries van Agt gelijk: de Palestijnen hadden slechts één gevangene, ze konden niet méér ruilen.
Toch geef je in mijn ogen een niet mis te verstaan signaal af als je voor één Joodse gevangene, een onbeduidende twintigjarige korporaal, de vrijlating van ruim duizend landgenoten vraagt.
Hoe waardevol vind je dan het leven van je mensen?

Israël vindt haar mensen zeer belangrijk, de Talmoed (een serie commentaren van Joodse rabbijnen en schriftgeleerden op de Tenach, het Oude Testament) verwoordt het als volgt:
"Wie een leven redt, redt een hele wereld!"

Gilad Shalit, een afstammeling van Jakob (later "Israël" genoemd), moest derhalve worden gered !

De Palestijnen zullen nu wel denken dat het kidnappen van Israëlies loont, maar vergeten daarbij dat de Almachtige God van Israël over Zijn volk waakt en de tegen Zijn oogappel gepleegde misdaden zal vergelden !

God Zelf immers heeft Zijn volk doen terugkeren naar het Beloofde Land:
“Ik verstrooide hen onder de heidenvolken en zij werden verspreid over de landen. Ik heb hen geoordeeld overeenkomstig hun weg en overeenkomstig hun daden. Toen zij aankwamen bij de heidenvolken waarheen zij gegaan waren, ontheiligden zij Mijn heilige Naam, omdat men van hen zei: Deze mensen zijn het volk van de HEERE en toch zijn zij uit Zijn land vertrokken. Maar Ik spaarde hen vanwege Mijn heilige Naam. Het huis van Israël had die ontheiligd onder de heidenvolken waarheen zij gegaan waren. Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent. Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenvolken ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd word. Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen. Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn. Ik zal u verlossen van al uw onreinheden. Ik zal roepen tegen het koren en Ik zal het veel doen worden: Ik zal u geen hongersnood opleggen. Ik zal de vrucht van de bomen en de opbrengst van het veld vermeerderen, zodat u onder de heidenvolken de smaad van de hongersnood niet meer ontvangt. U zult zich uw slechte wegen en uw daden die niet goed waren, herinneren. U zult walgen van uzelf om uw ongerechtigheden en om uw gruweldaden. Ik doe het niet omwille van u, spreekt de Heere HEERE, laat dat u bekend zijn. Schaam u en word te schande vanwege uw wegen, huis van Israël. Zo zegt de Heere HEERE: Op de dag dat Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden doen bewonen en zullen de puinhopen herbouwd worden. Het verwoeste land zal bewerkt worden, in plaats van een woestenij te zijn voor de ogen van ieder die erdoorheen trekt. Zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is als de hof van Eden geworden. De steden die verwoest lagen, verwoest en afgebroken, zijn versterkt en bewoond. Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, de HEERE, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen. Zo zegt de Heere HEERE: Opnieuw zal Ik hierom door het huis van Israël gevraagd worden om dit voor hen te doen. Ik zal hen even talrijk aan mensen maken als aan schapen. Als met de geheiligde schapen, als met de schapen van Jeruzalem op hun vaste feestdagen, zo vol zullen de verwoeste steden worden met kudden mensen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben.” (Ezechiël 36:19-38 HSV)

Niet omdat het volk der Joden nu zo geweldig trouw aan God's Verbond met hen was/is, maar om Zijn heilige Naam. De Almachtige heeft Israël aan de Joden gegeven voor eens en altijd !
Een ieder die dit wil bestrijden krijgt met de Eeuwige Schepper te maken. De Heer zal voor Zijn volk strijden, net als in de tijd van Jozua:
“Eén man uit u zal er duizend achtervolgen, want het is de HEERE, uw God, Zelf Die voor u strijdt, zoals Hij tot u gesproken heeft.” (Jozua 23:10 HSV)

Over één tegen duizend gesproken...



*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten