Het is weer Pasen geweest, het feest van Joden en Christenen waarbij lamsbloed centraal staat:
Israël herdenkt de uittocht uit Egypte en hoe het gespaard bleef door bloed van een lam op de deurposten te smeren:
“Want Ik zal in deze nacht door het land Egypte trekken en alle eerstgeborenen in het land Egypte treffen, van de mensen tot het vee. En Ik zal aan al de goden van de Egyptenaren strafgerichten voltrekken, Ik, de HEERE. En het bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen waarin u verblijft. Als Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan en er zal geen plaag onder u zijn die verderf teweegbrengt, als Ik het land Egypte zal treffen.” (Exodus 12:12-13 HSV)
Christenen herdenken de opstanding van het Lam Gods wiens bloed al hun zonden weg wast:
“En als u Hem als Vader aanroept Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in de vreze des Heeren, gedurende de tijd van uw vreemdelingschap, in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.” (1 Petrus 1:17-19 HSV)
Het is bijzonder droevig dat de kerk in haar beginfase heeft besloten om het Paasfeest niet tegelijkertijd met de Joden te vieren en deze dwaling duurt helaas nog steeds voort.
Door de jaren heen zijn Kerst, Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren als feesten steeds minder voor me gaan betekenen. Eerlijk gezegd is voor mij (en waarschijnlijk voor vele Christenen) élke dag een dag om stil te staan bij en dankbaar te zijn voor het feit dat Jezus de hemel verliet om hier op aarde óók voor mij de dood te overwinnen, waarna óók ik, na Hem als Koning over mijn leven te hebben gekroond, de Heilige Geest mocht ontvangen die mij Gods Woord, de Bijbel, leert begrijpen.
Dominee Spurgeon had er ook een mening over:
"De soort godsdienst, die zich naar de almanak regelt, en zijn gemoedsaandoeningen te voorschijn brengt als tichelstenen uit een machine, wenende op Goede Vrijdag, en juichende twee dagen later, is te gekunsteld om navolging waard te zijn."
Elke dag is niet alleen een dag om bij het verlossende werk van Jezus stil bij te staan, maar betekent ook een dag dichter bij Zijn terugkomst.
Dat is het onderwerp van dit artikel, waarbij ik wel wil aantekenen dat het beschrijven van alle gebeurtenissen uit het boek Openbaring teveel is om hier te bespreken. In dit artikel zal ik mij beperken tot de "opname" (waarover ik straks meer vertel) en het moment waarop Jezus Zijn voeten weer op de Olijfberg zet.
Het Joodse volk en de Christenen hebben o.m. gemeen dat ze de Messias verwachten.
De Joden verwachten Hem "Die Israël zou verlossen." (Lukas 24:21a HSV), terwijl de Christenen uitzien naar het moment dat “de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.” (Mattheüs 25:31 HSV)
De één verwacht de Verlosser, de ander wacht op Zijn wederkomst.
Vooralsnog herkent het overgrote deel van Israël de Heiland nog niet:
“Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.” (Romeinen 11:25 HSV)
Deze verharding is gunstig voor ons heidenen, want wij mogen daardoor meedelen in de genade:
“Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.” (Romeinen 11:28 HSV)
Wij dienen op een dusdanige manier Christen te zijn dat het volk Israël jaloers op ons wordt:
“Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.” (Romeinen 11:11 HSV)
Ik heb het idee dat we daar helaas slechts zelden in slagen.
De ogen van Israël zullen geopend worden als Jezus terugkeert naar de aarde:
“Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.” (Zacharia 12:10 HSV)
De apostel Johannes refereert aan deze Bijbeltekst als hij schrijft over de wederkomst van Christus:
“Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen.” (Openbaring 1:7 HSV)
Wanneer zal Jezus dan terugkeren op aarde?
Dat vroegen de discipelen aan Hem toen Hij op de Olijfberg zat:
“...Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?” (Mattheüs 24:3b HSV)
Voordat ik verder ga met het antwoord van onze Zaligmaker, eerst even dit:
veel, zo niet alle, Christenen verwachten voor Jezus' komst eerst "de opname", gebaseerd op o.a. de volgende teksten:
“In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.” (Johannes 14:2-3 HSV)
“Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.” (1 Thessalonicen 4:16-17 HSV)
Er komt dus een moment waarop de Christenen van de aarde worden weggenomen, vóór de definitieve terugkomst.
Jezus steekt na de vragen van de discipelen niet direct van wal met allerlei tekenen en aanwijzingen aangaande Zijn terugkomst naar de aarde maar begint met een zeer ernstige waarschuwing. Een waarschuwing waar een heel goede reden voor was en is, want al vanaf de Hof van Eden probeert satan de mensen te misleiden opdat ze in hetzelfde verderf storten waartoe hij reeds veroordeeld is.
Helaas hebben velen, door de eeuwen heen, deze waarschuwing in de wind geslagen:
“En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.” (Mattheüs 24:4-5 HSV)
Mensen zijn, door zich te laten misleiden, soms veel kwijtgeraakt: familie, vrienden, materieel en ook geestelijk. Hoevelen hebben hun leven verloren vanwege een dwaling?
Herinnert u zich Jim Jones nog?
Laat u niet bang maken door "profeten" zoals Harold Camping:
“Wanneer die profeet in de Naam van de HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, dan is dat een woord dat de HEERE niet gesproken heeft. In overmoed heeft die profeet dat gesproken; wees niet bevreesd voor hem.” (Deuteronomium 18:22 HSV)
Aan het einde van Zijn uitleg herhaalt de Heer Zijn waarschuwing en deelt mede dat Zijn wederkomst niet onopgemerkt zal zijn:
“Als iemand dan tegen u zegt: Zie, hier is de Christus of daar, geloof het niet; want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó dat zij-als het mogelijk zou zijn-ook de uitverkorenen zouden misleiden. Zie, Ik heb het u van tevoren gezegd! Als men dan tegen u zal zeggen: Zie, Hij is in de woestijn; ga er niet opuit; zie, Hij is in de binnenkamers, geloof het niet, want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.” (Mattheüs 24:23-27 HSV)
Na Zijn eerste waarschuwende woorden noemt de Heiland de eerste tekenen welke Zijn terugkomst aankondigen:
“U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën.” (Mattheüs 24:6-8 HSV)
Er zouden oorlogen, hongersnoden, ziekten en aardbevingen komen, en ze kwamen ook! We hebben er over kunnen lezen in geschiedenisboekjes en/of hebben ze direct of indirect (mee)beleefd. Denk maar aan de meest recente grote aardbeving bij Japan, welke werd gevolgd door een nietsontziende tsunami.
De Heer noemt deze dingen een begin van de weeën, waarbij Hij refereert aan barensweeën. Vrijwel elke moeder kan beamen dat deze de eigenschap hebben om steeds frequenter en steeds heviger terug te komen. Of "al die dingen" net als weeën in frequentie en hevigheid toenemen is moeilijk te bewijzen, maar dat er nog verschrikkelijker en pijnlijker dingen staan te gebeuren is wel een feit, want "al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën".
De Joden verwachten ook veel zieleleed en beproevingen vlak voor de komst van de Messias en noemen deze dan ook "de beproevingen van de Messias". Sommigen van hen leren dan ook dat diegene die de drie maaltijden van de sabbat in ere houdt, verlost zal worden van drie oordelen:
1. de beproevingen van de Messias
2. de verbanning naar de hel
3. van Gog en Magog (een grote oorlog, beschreven in Ezechiël 38 en in Openbaring 20)
Onze Verlosser gaat verder met:
“Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en u doden, en u zult door alle volken gehaat worden omwille van Mijn Naam. En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten. En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden. En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen. Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.” (Mattheüs 24:9-14 HSV)
Jezus voorzegt dat Zijn volgelingen weinig bespaard zal blijven:
"Verdrukking en dood" - vanaf het Romeinse Rijk tot op de dag van vandaag, kijk maar naar de Christenen in Azië en Afrika.
"Christenen die elkaar overleveren en elkaar haten" - denk bijvoorbeeld aan wat er in het verleden allemaal is gebeurd tussen Rooms-Katholieken en Protestanten....
Hét sleutelwoord van bovenstaand Schriftgedeelte is "volharding":
oprecht gehoorzaam en liefdevol blijven wandelen in Zijn voetsporen.
"En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen."
In eerste instantie duidt dit op het einde van Jeruzalem en de Joodse staat, zoals dit plaatsvond in het jaar 70. De Heer begint namelijk in de volgende verzen de belegering van Jeruzalem te beschrijven:
“Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats-laat hij die het leest, daarop letten! - laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen. Wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan om iets uit zijn huis te halen, en wie op de akker is, moet niet terugkeren naar wat hij achterliet om zijn kleren te halen. Maar wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! En bid dat uw vlucht niet zal plaatsvinden in de winter en ook niet op een sabbat. Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden.” (Mattheüs 24:15-22 HSV)
Deze woorden hebben echter ook betrekking op de grote verdrukking tijdens de laatste weeën. Vanaf vers 29 wordt dit toegelicht:
“En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.” (Mattheüs 24:29-31 HSV)
"De verdrukking van die dagen" kost menig Christen het leven:
“Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam! En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren. Zij wierpen zich vóór de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen. En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen. Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.” (Openbaring 7:9-17 HSV)
Dé vraag waar veel Christenen mee worstel(d)en is:
wanneer zal de opname plaatsvinden, haalt de Heer Zijn Gemeente vóór, tijdens of na de grote verdrukking? Over dit onderwerp zijn vele boeken te lezen en er zijn evenveel meningen. De één haalt onderstaande Bijbeltekst erbij, de ander heeft weer iets anders gevonden.
“Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken.” (Openbaring 3:10 HSV)
Deze woorden van onze Verlosser lijken te duiden op een opname vóór de grote verdrukking, misschien wordt met "het uur van de verzoeking" wel onderstaande beproeving aangeduid. Een beproeving op leven en dood:
“En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee horens, als die van het Lam, maar het sprak als de draak. En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was. En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen. En het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd. En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.” (Openbaring 13:11-15 HSV)
De volgende woorden, opgeschreven door de apostel Paulus, lijken ook over een opname voor de verdrukking te spreken:
“En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem, dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet. Herinnert u zich niet dat ik u deze dingen zei, toen ik nog bij u was? En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;” (2 Thessalonicen 2:1-8 HSV)
Wat mij uit bovenstaand Schriftgedeelte in het bijzonder treft is de ernstige waarschuwing die ook Paulus moest opschrijven. Blijkbaar had en heeft de Gemeente deze waarschuwing hard nodig om maar niet te worden misleid. Ik bid dat satan niet nog meer slachtoffers maakt door één of andere dwaling.
Velen gaan er vanuit dat met "iemand die hem (=de wetteloze) nu weerhoudt" de Heilige Geest wordt bedoeld, welke, inwonende bij de Christenen, tegelijk met hen wordt "weggenomen", waarna de weg vrij is voor "de wetteloze" oftewel dé antichrist:
“Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij weten dat het het laatste uur is.” (1 Johannes 2:18 HSV)
Misschien is bovenstaande verklaring inderdaad de juiste. Sommige Bijbelcommentatoren waren van mening dat de tekst voornamelijk op het Romeinse Rijk e.d. van toepassing was. Dit Rijk fungeerde als degene die "de wetteloze" weerhield. Langzaam maar zeker brak het Rooms-Katholieke "Imperium" door. Matthew Henry wees in zijn Bijbelcommentaar de Roomse pausen aan als mensen die zich als God lieten vereren (zie vers 4), zoals we terug kunnen vinden in onderstaande titels:
"Dominus Deus noster papa (Onze Heere God de paus)"
"Deus alter in terra (Een andere God op aarde)"
"Idem est dominum Dei et papae (De heerschappij van God en den paus zijn één)"
De arrogantie waarmee de Roomse leiders zichzelf macht toedichten blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ze overledenen zalig en heilig verklaren. Deze moeten dan, vanuit het hiernamaals, wel eerst een of meerdere wonderen bewerkstelligen...
(meer over Rome is te lezen in artikel 54)
De toekomst zal ons leren wat er precies met de tekst bedoeld wordt. Laten we intussen elke dag de Heer terugverwachten, zodat we niet verrast worden:
“Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft. Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten. Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis. Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn. Want zij die slapen, slapen ‘s nachts en zij die dronken zijn, zijn ‘s nachts dronken. Maar laten wij, die van de dag zijn, nuchter zijn, bekleed met het borstharnas van geloof en liefde, en met de hoop op de zaligheid als helm.” (1 Thessalonicen 5:1-8 HSV)
Wat "de opname" betreft: persoonlijk vind ik het niet meer belangrijk om te onderzoeken wanneer de Heer ons komt halen: mocht het tijdens of na de grote verdrukking zijn, wie ben ik om daar iets van te zeggen? Jezus zei immers tegen Zijn discipelen:
“...Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.” (Mattheüs 16:24b HSV)
Talloze Christenen hebben hun leven gegeven vanwege hun geloof in de Messias, ben ik soms méér dan zij waren? Behoor ik niet bereid te zijn om in hun lot te delen?:
“En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.” (Openbaring 12:10-11 HSV)
Hiermee wil ik natuurlijk niet zeggen dat het niet verstandig is om de relevante profetieën en het boek Openbaring te bestuderen. Uiteindelijk is er de constante dreiging van de misleider:
“Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.” (Efeziërs 6:11 HSV)
Terug naar de grote verdrukking:
deze verdrukking en de laatste weeën, welke zéér hevig zullen zijn (Openbaring 15 en 16), zullen uitmonden in het hoogtepunt van de barensnood:
“Dan zal Ik alle heidenvolken verzamelen voor de strijd tegen Jeruzalem. De stad zal ingenomen worden, de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen verkracht worden. De helft van de stad zal in ballingschap wegtrekken, maar het overige van het volk zal niet uitgeroeid worden uit de stad.” (Zacharia 14:2 HSV)
Het gegeven dat deze hevige strijd bij Jeruzalem plaatsvindt kan m.i. niets anders betekenen dan dat het volk der Joden op dat moment het land Israël en de stad Jeruzalem weer in bezit hebben. Het feit dat in 1948, na zo'n 1.900 jaren, de staat Israël werd uitgeroepen kunnen we dus ook als een teken beschouwen. Israël wordt in de Bijbel regelmatig vergeleken met vijgen en de vijgenboom (o.a. Jeremia 24:4-7 en Hosea 9:10). Op de eerste officiële postzegel van de nieuwe staat Israël prijkte zelfs een vijgenboom. Kunnen de volgende woorden van onze Heiland dan iets anders betekenen dan het herstel van het volk Israël in het door God Beloofde Land en de wederkomst van de Messias:
“Leer van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladeren uitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.” (Mattheüs 24:32 HSV)
Helaas zijn er Christenen welke dit tegenspreken en zeggen dat het volk Israël heeft afgedaan. Zij vergeestelijken de meeste van de betreffende Schriftgedeelten. Hen verwijs ik naar mijn artikel "Is de Gemeente het geestelijk Israël?"
De bovengenoemde "heidenvolken" oftewel niet-Joden zullen worden aangevoerd door het beest en de valse profeet (beschreven in Openbaring 13, 16 en 19). Deze beide spelen een grote rol tijdens de grote verdrukking. In een komend artikel hoop ik over de satanische "drieëenheid" Duivel, beest en valse profeet te schrijven.
Op het hoogtepunt van de weeën komt, net als bij een bevalling, de verlossing. Dan zullen de woorden van de engelen, van net na de Hemlvaart, worden bevestigd:
“En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terug komen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan. Toen keerden zij terug naar Jeruzalem, van de berg die de Olijfberg genoemd wordt, die vlak bij Jeruzalem is en daar een sabbatsreis vandaan ligt.” (Handelingen 1:10-12 HSV)
Messias Jezus voer op naar de hemel vanaf de Olijfberg en keert daar ook weer op terug:
“Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten er van. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden.” (Zacharia 14:3-4 HSV)
De Heer gaat niet zachtzinnig met Zijn tegenstanders om:
“En dit zal de plaag zijn waarmee de HEERE al de volken zal treffen die tegen Jeruzalem hebben gestreden: Hij zal ieders vlees, terwijl hij nog op zijn voeten staat, doen wegteren; de ogen van allen zullen wegteren in hun kassen en de tong van allen zal wegteren in hun mond.” (Zacharia 14:12 HSV)
De tegenstanders worden vernietigd en het beest en de valse profeet (de duivelse imitaties van de Messias en de Heilige Geest) worden gegrepen en als eersten in de poel van vuur geworpen:
“En ik zag één engel dicht bij de zon staan, en hij riep met luide stem naar alle vogels die hoog aan de hemel vlogen: Kom en verzamel u voor het avondmaal van de grote God, om te eten vlees van koningen, en vlees van oversten over duizend, en vlees van machtigen, en vlees van paarden en van hen die daarop zitten, en vlees van alle vrijen en van slaven, kleinen en groten. En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger. En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.” (Openbaring 19:17-21 HSV)
Wat er gebeurt nadat het beest en de valse profeet in de poel van vuur zijn geworpen kunt u lezen in het volgende artikel:
"Het duizendjarig rijk en de eeuwigheid"
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten