dinsdag 18 januari 2011

47 Vasten

Het vorige artikel schreef ik over 1 Corinthiërs 11:1-16 (de hoofdbedekking van de vrouw) omdat ik wist dat ik dat moest doen.
Een ander onderwerp waar ik aandacht aan moet gaan besteden is: vasten.
Dit gebruik wordt door vele Christenen, mijzelf incluis, veronachtzaamd.
Tijd om daar verandering in te brengen!

Wanneer is het vasten ingesteld? Is dit alleen voor Joden of dienen Christenen ook te vasten? Wat is het doel van vasten?

Onderstaand Schriftgedeelte verhaalt niet alleen van de instelling van "Jom Kippoer" (Grote Verzoendag), maar ook van de instelling van het Bijbelse vasten. Immers, tot op heden vasten de gelovige Joden verplicht op die dag:
“Dit is voor u tot een eeuwige verordening: u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen en geen enkel werk doen, de ingezetene niet, en de vreemdeling die in uw midden verblijft, evenmin. Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd. Het is voor u sabbat, een dag van volledige rust, opdat u uzelf verootmoedigt. Dit is een eeuwige verordening. En de priester die men gezalfd en gewijd heeft om in de plaats van zijn vader als priester te dienen, moet de verzoening doen, als hij de linnen kleren, de heilige kleren, heeft aangetrokken. Zo moet hij het heilige heiligdom verzoenen. De tent van ontmoeting en het altaar moet hij verzoenen en hij moet voor de priesters en voor heel het volk van de gemeente verzoening doen. Dit is voor u tot een eeuwige verordening om voor de Israëlieten eenmaal per jaar verzoening te doen voor al hun zonden. En men deed zoals de HEERE Mozes geboden had.” (Leviticus 16:29-34 HSV)

(Bijbels "zich verootmoedigen" = zichzelf (met berouw) vernederen)

Het Woord van God vertelt ook over andere gelegenheden waarbij gevast werd:
“Toen greep David zijn kleren en scheurde ze, en al de mannen die bij hem waren, deden dat ook. Zij bedreven rouw, huilden en vastten tot de avond over Saul en over Jonathan, zijn zoon, en over het volk van de HEERE en over het huis van Israël, omdat zij door het zwaard gevallen waren.” (2 Samuël 1:11-12 HSV)

Dit gedeelte beschrijft dat er in geval van rouw ook gevast werd. Een ander gedeelte verhaalt van vasten om het gebed kracht bij te zetten teneinde een straf te ontlopen:
“Toen zei David tegen Nathan: Ik heb gezondigd tegen de HEERE. En Nathan zei tegen David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen; u zult niet sterven. Omdat u echter door deze zaak de vijanden van de HEERE zeer hebt doen lasteren, zal wel de zoon die u geboren is, zeker sterven. Toen ging Nathan naar zijn huis. En de HEERE trof het kind dat de vrouw van Uria David gebaard had, zodat het ongeneeslijk ziek werd. David zocht God voor het jongetje; David vastte streng en toen hij naar binnen ging om te overnachten, ging hij op de grond liggen. Toen stonden de oudsten van zijn huis op en kwamen bij hem om hem van de grond te doen opstaan; hij wilde echter niet, en at geen brood met hen.” (2 Samuël 12:13-17 HSV)

Koning David had op schandelijke wijze Bathseba tot zijn vrouw gemaakt en werd hiervoor gestraft. Het eerstgeboren kind uit dit huwelijk stierf als gevolg van Davids zonde op de zevende dag. Tot die tijd had David gevast, maar toen het kind gestorven was, begon hij weer te eten:
“Hij zei: Toen het kind nog leefde, heb ik gevast en gehuild, want ik zei: Wie weet, is de HEERE mij genadig, zodat het kind in leven blijft. Maar nu is het dood; waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog terug kunnen halen? Ik zal wel naar hem toe gaan, maar hij zal niet bij mij terugkomen.” (2 Samuël 12:22-23 HSV)

God liet Zich deze maal niet vermurwen en David berustte gehoorzaam in zijn lot.

Is vasten alleen voor Joden of dienen Christenen ook te vasten?

Wat zei Jezus hierover toen Hij met Zijn discipelen door Israël trok:
“Toen kwamen de discipelen van Johannes bij Hem en zeiden: Waarom vasten wij en de Farizeeën veel en vasten Uw discipelen niet? Jezus zei tegen hen: De bruiloftsgasten kunnen toch niet treuren zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen dat de Bruidegom van hen weggenomen zal zijn, en dan zullen zij vasten.” (Mattheüs 9:14-15 HSV)

Jezus vastte Zelf wel:
“Toen werd Jezus door de Geest weggeleid naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij ten slotte honger. En de verzoeker kwam bij Hem en zei: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden worden. Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.” (Mattheüs 4:1-4 HSV)

Na de Hemelvaart wordt er vele malen beschreven dat de volgelingen van Jezus vasten, bijvorbeeld bij het kiezen van oudsten:
“En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden.” (Handelingen 14:23 HSV)

De apostel Paulus beschouwt het vasten ook als iets vanzelfsprekends voor Christenen:
“Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat de bediening niet gelasterd wordt. Maar in alles bewijzen wij onszelf als dienaars van God, in veel volharding: in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden, in slagen, in gevangenissen, in oproer, in ingespannen arbeid, in nachten zonder slaap, in vasten, in reinheid, in kennis, in geduld, in vriendelijkheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsde liefde, in het woord van de waarheid, in de kracht van God, door de wapens van de gerechtigheid aan de rechter- en aan de linkerzijde; door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als misleiders en toch waarachtigen; als onbekenden en toch bekenden; als stervenden, en zie, wij leven; als bestraft en toch niet gedood; als bedroefden, maar toch steeds blij; als armen, maar die toch velen rijk maken; als mensen die niets hebben en toch alles bezitten.” (2 Corinthiërs 6:3-10 HSV)

Wat is het doel van vasten?

Vasten is het zich verootmoedigen van de ziel.
Het is een uiting van diepe onderwerping aan en verootmoediging voor de Schepper van Hemel en aarde.
Het toont het besef van volkomen afhankelijkheid.
De omstandigheden kunnen verschillen, de betekenis echter niet.

Door middel van het vasten kan ons gebed versterkt worden, zoals ik reeds in het voorbeeld van David aangaf. In Markus 9:14-27 staat beschreven hoe een man aan Jezus vertelt dat hij zijn bezeten zoon bij de discipelen had gebracht maar dat deze de boze geest niet konden uitdrijven. Jezus bevrijdt dan alsnog de jongen.
Als de twaalf daarna vragen waarom zij het niet konden, antwoordt de Verlosser:
“...Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten.” (Markus 9:29 HSV)

Vasten is dus nodig bij bijzondere gelegenheden, zoals o.a. het uitdrijven van demonen of het smeken om Gods hulp en nabijheid:
“Toen riep ik daar bij de rivier Ahava een vasten uit, om ons te verootmoedigen voor het aangezicht van onze God en om Hem om een voorspoedige reis te verzoeken voor ons, voor onze kleine kinderen en voor al onze bezittingen, want ik schaamde mij ervoor om van de koning een leger en ruiters te vragen om ons te helpen tegen de vijand onderweg. We hadden immers tegen de koning gezegd: De hand van onze God is ten goede over al wie Hem zoeken, maar Zijn kracht en Zijn toorn is over al wie Hem verlaten. Wij vastten en verzochten onze God hierom, en Hij liet Zich door ons verbidden.” (Ezra 8:21-23 HSV)

Men vastte ook als teken van rouw bij sterfgevallen (1 Sam. 31:13), nationale rampen (Richteren 20:26), het herdenken van persoonlijke of nationale zonden:
“Terwijl Ezra zo bad en deze belijdenis deed en zich huilend voor het huis van God liet neervallen, voegde een zeer grote gemeente van mannen, vrouwen en kinderen uit Israël zich bij hem; want ook het volk huilde luid. Toen nam Sechanja, de zoon van Jehiël, van de nakomelingen van Elam, het woord en zei tegen Ezra: Wij zijn onze God ontrouw geweest, en wij hebben uitheemse vrouwen uit de volken van het land bij ons doen wonen. Evenwel, er is wat dit betreft hoop voor Israël. Welnu, laten wij een verbond sluiten met onze God om alle vrouwen en het uit hen geborene weg te sturen, volgens de raad van de Heere en van hen die beven voor het gebod van onze God, en er zal overeenkomstig de wet gehandeld worden. Sta op, want op u rust de zaak, en wij zullen met u zijn; wees sterk om te handelen. Toen stond Ezra op en hij deed de oversten van de priesters, van de Levieten en van heel Israël zweren om dienovereenkomstig te handelen; en zij zwoeren een eed. Ezra stond op van voor het huis van God en hij ging naar de kamer van Johanan, de zoon van Eljasib; toen hij daar kwam, at hij geen brood en dronk hij geen water, omdat hij rouwde over de trouwbreuk van de ballingen.” (Ezra 10:1-6 HSV)

Uit de Schrift kunnen we opmaken dat men door te vasten ongestoord contact met God kan hebben. Over Mozes staat geschreven dat hij in Gods directe tegenwoordigheid veertig dagen zonder eten én zonder drinken kon:
“Toen ik de berg opgeklommen was om de stenen tafelen, de tafelen van het verbond dat de HEERE met u gesloten had, te ontvangen, bleef ik veertig dagen en veertig nachten op de berg. Ik at geen brood en dronk geen water.” (Deuteronomium 9:9 HSV)

Ik heb altijd geleerd dat een mens slechts drie à vier dagen zonder water kan, maar daar kan onze Schepper vanzelfsprekend een uitzondering op maken.
Onze Heiland vastte eens net zolang als Mozes:
“Toen werd Jezus door de Geest weggeleid naar de woestijn om verzocht te worden door de duivel. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij ten slotte honger.” (Mattheüs 4:1-2 HSV)

Hier staat niet dat de Zoon van God dorst had, misschien dronk Hij af en toe wat water.
Veertig dagen vasten is echt uitzonderlijk. De Bijbel vermeldt naast het gebruikelijke ééndaagse vasten (van zonsondergang tot zonsondergang) ook drie-, vier-, zeven- en tiendaags vasten.
Bij langdurig vasten werd slechts het hoognodige genuttigd, zoals Daniël deed toen hij drie weken rouwde:
“In het derde jaar van Kores, koning van Perzië, werd er een woord geopenbaard aan Daniël, aan wie de naam Beltsazar gegeven is. Dit woord was waarheid en ging over grote strijd. Hij begreep het woord en hij kreeg inzicht in het visioen. In die dagen was ik, Daniël, drie volle weken aan het rouwen. Smakelijk voedsel at ik niet, vlees of wijn kwam niet in mijn mond, en mijzelf zalven deed ik helemaal niet, totdat die drie volle weken voorbij waren.” (Daniël 10:1-3 HSV)

Hoe moeten we vasten?

Als we vasten moet het in alle oprechtheid én onopvallend gebeuren:
“En wanneer u vast, toon dan geen droevig gezicht, zoals de huichelaars. Zij vervormen namelijk hun gezicht, zodat zij door de mensen gezien worden als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben. Maar u, als u vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht, zodat het door de mensen niet gezien wordt als u vast, maar door uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.” (Mattheüs 6:16-18 HSV)

Het lijkt me verstandig en gezond om geen of weinig werk te verrichten tijdens het vasten, voor het volk Israël is "Jom Kippoer" immers ook een sabbat, ongeacht welke dag van de week deze feestdag wordt gevierd.

Onoprecht vasten baatte het volk Israël niet:
“Verder zei de HEERE tegen mij: Bid niet voor dit volk ten goede. Al vasten zij, Ik luister niet naar hun geroep. Ook al brengen zij een brandoffer en een graanoffer, Ik zal in hen geen behagen scheppen, maar door het zwaard, door de honger en door de pest zal Ik een einde aan hen maken.” (Jeremia 14:11-12 HSV)

Het zal ons ook niet baten!
Zolang er nog onbeleden zonden aan ons kleven heeft vasten geen zin. Gods Woord zegt immers:
“...Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen.” (1 Samuël 15:22 HSV)

Waarom zouden we vasten als we niet oprecht gehoorzamen willen zijn?
We moeten vasten niet zien als een verdienstelijk iets. Het is niet, zoals de Rooms-Katholieke Kerk ons wil voorhouden, een goed werk. Het moet zijn en blijven wat het van oorsprong is:

een oprecht verootmoedigen voor de Schepper van hemel en aarde.

*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten