dinsdag 6 april 2010

42 Celibaat: een onnodig juk dat vaak ontucht en/of seksueel misbruik in de hand werkt!

Sinds augustus 2008 publiceer ik artikelen middels dit weblog.
Laatst vroegen mensen waarom ik dat deed. Wel, daar zijn drie redenen voor:

1. ik kan bepaalde ergenissen/emoties van me af schrijven
2. iedereen die dit weblog (on)bewust bezoekt wordt geconfronteerd met het Evangelie van Jezus Christus, de Verlosser
3. mocht ik komen te overlijden, kunnen mijn gezin, familie en vrienden nog eens teruglezen hoe ik over bepaalde zaken dacht

In dit artikel gaat het (helaas) over de misstanden in de Rooms-Katholieke kerk:
vrijwel dagelijks is deze kerk op negatieve wijze in het nieuws. Ofwel gaat het momenteel over kindermisbruik door geestelijken, ofwel gaat het over het stilzwijgen van dit hele gebeuren door het Vaticaan.
Waarom blijft de RK-kerk het celibaat voor priesters enz. volhardend propaganderen? Ik citeer even uit een artikel, te vinden op de website van Bisdom 's Hertogenbosch (www.bisdomdenbosch.nl):
Vanaf de vierde eeuw is het gangbaar in de Kerk dat tot priester gewijd wordt wie ook de "gave van de ongehuwde levensstaat" heeft. Paus Gregorius VII (1073-1085) heeft hieraan een kerkrechtelijke verankering gegeven. Het priestercelibaat heeft in de loop der tijd vele malen onder druk gestaan, bijvoorbeeld in de Reformatie. Steeds heeft de Kerk gemeend aan deze gave te moeten vasthouden. Paus Benedictus XVI heeft op de laatste bisschoppensynode in 2005 duidelijk aangegeven "het geschenk van het celibaat voor het heil van de Kerk en de mensen, te willen bewaren."
Door celibatair te leven kiest de priester er voor om, vanuit Jezus de Heer en met de Kerk, niet voor één mens te leven, maar voor alle mensen, zoals Jezus Christus zelf deed. Christus zelf leefde ook celibatair.


We zullen kijken wat de Bijbel hier over te zeggen heeft, maar we kijken eerst even naar de laatste opmerking: "Christus zelf leefde ook celibatair."
Had iemand anders verwacht? De Zoon van God kan toch niet vleselijk één worden met een zondiggeboren vrouw?
Deze onmogelijkheid vinden we, toegespitst op de gelovige mens, terug in de woorden van Paulus:
“Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?” (2 Corinthiërs 6:14 HSV)

Deze woorden geven aan dat een Christen geen huwelijk behoort te beginnen met een ongelovige, want licht heeft nu eenmaal geen gemeenschap met de duisternis!
Christus heeft overigens wél een Bruid, nl. de Gemeente, en de Bruiloft zál worden gevierd! Lees maar in het boek Openbaringen, hoofdstuk 19, vanaf vers 5.

Terug naar het onderwerp: verlangt de Schrift een celibatair leven van de mens?
Reeds vanaf het begin heeft God gezegd dat de mens niet alleen moet zijn:
“Ook zei de HEERE God: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem.” (Genesis 2:18 HSV)

De eerste twee mensen, Adam en Eva, kregen vervolgens de opdracht:
“...Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!” (Genesis 1:28 HSV)

Vervolgens vinden we, eeuwen later in de geschiedenis, in het boek Exodus dat Aäron en zijn zonen geroepen worden om als priester te dienen in de tabernakel:
“Wat u betreft, laat uw broer Aäron en zijn zonen die bij hem zijn, bij u komen uit het midden van de Israëlieten om Mij als priester te dienen: Aäron, Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar, de zonen van Aäron.” (Exodus 28:1 HSV)

Dit priesterschap ging over van vader op zoon, waaruit overduidelijk blijkt dat de priesters gehuwd waren:
“U moet Aäron de geheiligde kleding aantrekken, hem zalven, en hem heiligen, zodat hij Mij als priester kan dienen. Vervolgens moet u zijn zonen naderbij laten komen en hun de onderkleren aantrekken. Dan moet u hen zalven zoals u hun vader gezalfd hebt, zodat zij Mij als priester kunnen dienen. En het zal gebeuren dat hun zalving voor hen een eeuwig priesterambt zal betekenen, al hun generaties door.” (Exodus 40:13-15 HSV)

Johannes de Doper, die het volk Israël voorbereidde op de komst van de Heiland, was de zoon van priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet:
“Terwijl hij het priesterambt bediende voor God, toen het de beurt van zijn afdeling was, gebeurde het dat hij, volgens de gewoonte van de priesterdienst, door loting werd aangewezen om de tempel van de Heere binnen te gaan en het reukoffer te brengen. En heel de menigte van het volk was buiten aan het bidden op het uur van het reukoffer. En er verscheen aan hem een engel van de Heere, die aan de rechterzijde van het reukofferaltaar stond. En toen Zacharias hem zag, raakte hij in verwarring en vrees overviel hem. Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven. En er zal blijdschap en vreugde voor u zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden, want hij zal groot zijn voor de Heere. Geen wijn en geen sterkedrank zal hij drinken en hij zal al van de moederschoot af met de Heilige Geest vervuld worden, en hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Heere, hun God. En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken.” (Lukas 1:8-17 HSV)

Door de eeuwen heen ging er helaas van alles mis op seksueel gebied. De Bijbel spreekt daarom vele malen over hoererij, ontucht, overspel enz.
Paulus waarschuwt de Gemeente:
“Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.” (1 Corinthiërs 6:18-20 HSV)

Vervolgens gaat hij in op zaken waarover de inwoners van Corinthe hem hebben geschreven:
“Wat nu de dingen betreft waarover u mij geschreven hebt: het is goed voor een mens om geen vrouw aan te raken.” (1 Corinthiërs 7:1 HSV)

Hier wordt een celibatair leven geopperd, maar hoe reageert Paulus?:
“Maar laat vanwege allerlei vormen van hoererij iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. Laat de man aan zijn vrouw de verschuldigde bereidwilligheid betonen en evenzo ook de vrouw aan haar man. De vrouw heeft niet de beschikking over haar eigen lichaam, maar de man. En evenzo heeft ook de man niet de beschikking over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. Onttrek u niet aan elkaar, behalve dan met onderling goedvinden voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan vasten en bidden. Kom daarna weer bij elkaar, opdat de satan u niet zal verzoeken omdat u zich niet kunt onthouden. Dit zeg ik echter als tegemoetkoming, niet als bevel.” (1 Corinthiërs 7:2-6 HSV)

Paulus zelf kon blijkbaar heel goed zonder vrouw:
“Want ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf, maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, de één op deze wijze, de ander op die wijze.” (1 Corinthiërs 7:7 HSV)

Hij laat duidelijk blijken dat het om een gave gaat, welke niet iedereen krijgt: "de één deze, de ander die."

In de overige verzen van 1 Corinthiërs, hoofdstuk 7 beschrijft Paulus zijn wens dat Christenen ongehuwd bleven, omdat ze dan meer tijd voor de Heer hebben, maar voegt er overduidelijk aan toe:
“Maar als iemand denkt dat hij ongepast handelt ten opzichte van zijn aanstaande vrouw die nog maagd is, als de jaren van haar jeugd voorbij zijn en het op deze wijze behoort te gebeuren, laat hij doen wat hij wil, hij zondigt niet: laten zij trouwen. Maar wie in zijn hart vastbesloten is en er niet toe genoodzaakt wordt, maar macht heeft over zijn eigen wil en in zijn hart besloten heeft dat hij zijn eigen aanstaande vrouw die nog maagd is, zo zal houden, die handelt ook goed. Dus: ook wie ten huwelijk geeft, handelt goed, maar wie niet ten huwelijk geeft, handelt beter.” (1 Corinthiërs 7:36-38 HSV)

Uiteindelijk is het “...beter te trouwen dan van begeerte te branden.” (1 Corinthiërs 7:9 HSV)

Het opleggen van een verplicht celibatair leven aan Rooms-Katholieke priesters is een juk welke de Joodse priesters niet hoefden te dragen (zij moesten zich zelfs voortplanten!) en welke de Schrift niet eist. Vergeet niet dat Petrus, volgens de Rooms-Katholieke kerk de eerste Paus, zelf getrouwd was. (Mattheüs 8:14)
De leiders van de Gemeente, de oudsten en diakenen, mochten ook getrouwd zijn (1 Tim. 3:1-13), waarom zouden Roomse priesters dat dan niet mogen?
Diegenen, die zich geroepen voelen om priester te worden en die de gave van onthouding, waar Paulus op doelt, uiteindelijk niet blijken te hebben, komen in een afschuwelijke spagaat terecht.
Tot op de dag van vandaag leert de geschiedenis ons dat hier de meest gruwelijke misstanden uit voort kunnen komen en zíjn voortgekomen, talloze slachtoffers voortbrengende en Gods Zaak een uitermate slechte dienst bewijzende.
Blijkbaar speelt status, imago, gezichtsverlies, of hoe je het maar noemen wilt, een dusdanige belangrijke rol dat lang niet alle "begerende" geestelijken hun ambt willen neerleggen om zo hun integriteit te kunnen behouden.

Wanneer komt het Vaticaan tot inkeer en luistert zij eens naar de Schrift:
“Maar laat vanwege allerlei vormen van hoererij iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man...opdat de satan u niet zal verzoeken omdat u zich niet kunt onthouden.” (1 Corinthiërs 7:2 en 5b HSV)

Het mag toch niet zo zijn dat seksueel misbruik door Christenen onder het tapijt wordt geveegd. Volgelingen van Christus behoren zich Christelijk (= aan Christus gelijk) te gedragen en de waarheid (Jezus = De Waarheid) lief te hebben en er naar te leven, ongeacht de gevolgen. Zonden dienen te worden beleden, misdaden dienen te worden bestraft.

“Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.” (Johannes 8:31-32 HSV)
*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten