In "Westerns" komt de term regelmatig voor: één of meerdere boeven worden gezocht en er wordt een beloning uitgeloofd. Degene die de schurk(en) bij de sherrif aflevert wordt een aardig bedrag rijker.
Misschien werden vroeger meer schurken dood dan levend afgeleverd, want doden stribbelen niet zo tegen tijdens de terugreis naar de sherrif......
Volgens de geschiedenis was de levensverwachting voor mannen in het "Wilde Westen" niet zo hoog!
Mocht de schurk levend zijn afgeleverd, bestond er een grote kans dat ie alsnog werd opgehangen, de doodstraf werd toendertijd vrij snel uitgesproken en uitgevoerd.
De doodstraf...
Christenen hebben er een verschillende mening over, maar wat zegt de Bijbel er over?
In het Oude Testament zijn talloze teksten te vinden over het ter dood veroordelen van overtreders zoals bijv. dieven, moordenaars, echtbre(e)k(st)ers enz.
Neem als voorbeeld onderstaand tekstgedeelte:
“Ja, iedereen die zijn vader of zijn moeder vervloekt, moet zeker gedood worden. Hij heeft zijn vader of zijn moeder vervloekt. Zijn bloed rust op hemzelf. Een man die met de vrouw van iemand anders overspel pleegt, die met de vrouw van zijn naaste overspel pleegt, moet zeker gedood worden, de overspeler en de overspeelster. Een man die met de vrouw van zijn vader slaapt, ontbloot de schaamte van zijn vader. Beiden moeten zeker ter dood gebracht worden. Hun bloed rust op henzelf. Wanneer een man met zijn schoondochter slaapt, moeten beiden zeker ter dood gebracht worden. Zij hebben een afschuwelijke schanddaad begaan. Hun bloed rust op henzelf. Wanneer een man met een andere man slaapt, zoals men met een vrouw slaapt, dan hebben zij beiden iets gruwelijks gedaan. Zij moeten zeker ter dood gebracht worden. Hun bloed rust op henzelf. Wanneer een man een vrouw én haar moeder neemt, is dat schandelijk gedrag. Men moet hem en die vrouwen met vuur verbranden, zodat er geen schandelijk gedrag in uw midden meer is. Een man die met een dier de geslachtsdaad verricht, moet zeker gedood worden. Ook het dier moet u doden. Wanneer een vrouw tot welk dier dan ook nadert om ermee te paren, dan moet u de vrouw en het dier doden. Zij moeten zeker ter dood gebracht worden. Hun bloed rust op henzelf.” (Leviticus 20:9-16 HSV)
Het was in de Joodse samenleving dus niet ongewoon dat er mannen en/of vrouwen terechtgesteld werden. Vandaar dat op zekere dag het volgende gebeurde:
“En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel. In de wet nu heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U? En dit zeiden zij om Hem te verzoeken, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte en schreef met de vinger in de aarde.” (Johannes 8:3-6 HSV)
Ze wilden wel eens horen wat die rabbi uit Nazareth hierop te zeggen had, want hoewel volgens de wet er op overspel de doodstraf stond, hadden ze Jezus al enige keren "betrapt" op het feit dat Hij een heel andere kijk op de Wet had. Hij genas bijv. op sabbat (Joh. 5:2-16). Ook confronteerde Hij hen met hun eigen tekortkomingen:
“Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waarom probeert u Mij te doden?” (Johannes 7:19 HSV)
Jezus reageerde eerst niet op de vraag van de Farizeën, maar
“...toen zij Hem dit bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tegen hen: Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen. En opnieuw bukte Hij en schreef in de aarde.” (Johannes 8:7-8 HSV)
Door deze woorden werden de Farizeën eenvoudigweg gedwongen om hun uiterlijke vroomheid af te leggen en eerlijk te handelen. Praktisch gezien was Jezus Zelf de enige die een steen zou mogen werpen.
“Maar toen zij dit hoorden en in hun geweten overtuigd waren, gingen zij weg, de één na de ander, te beginnen bij de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen achtergelaten, en de vrouw die in het midden stond. Jezus nu richtte Zich op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld? En zij zei: Niemand, Heere. En Jezus zei tegen haar: Dan veroordeel Ik u ook niet; ga heen en zondig niet meer.” (Johannes 8:9-11 HSV)
De Farizeën konden niet anders dan afdruipen, er werd geen enkele steen door hen geworpen. De Heiland veroordeelde de vrouw óók niet, integendeel, Hij schonk haar genade.
Hier werd pijnlijk duidelijk wat de ware bedoeling van de Wet was, nl. ieder mens, niemand uitgezonderd, overtuigen van het feit dat hij/zij zondig is en redding nodig heeft. De Schrift zegt niet voor niets:
“Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God,” (Romeinen 3:23 HSV)
Degenen die wilden veroordelen dropen af, Degene die geautoriseerd was/is om te veroordelen deed het niet, maar was genadig.
Kunnen we daar wat van leren?
Is dit misschien het moment in de tijd geweest dat de doodstraf niet meer werd geëist door Gods Woord? Christus kwam in de wereld om zondaars te redden, niet om ze te veroordelen:
“Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.” (Johannes 3:17 HSV)
Hebben wij, zondig als we zijn, het recht om iemand te doden omdat hij/zij gezondigd heeft? Zijn we zelf niet even strafbaar?
“U hebt gehoord dat tegen de ouden gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden. Maar Ik zeg u: Al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur.” (Mattheüs 5:21-22 HSV)
Zullen we de beschikking over leven en dood maar aan de Almachtige overlaten? Hij wil niet dat er zielen verloren gaan en weet welke er tot inkeer komen, zoals de Schrift zegt:
“De Heere...heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.” (2 Petrus 3:9 HSV)
Is Paulus niet een voorbeeld van een ongenadig moordenaar, welke door Jezus Zelf werd geroepen?
“Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël op de meest nauwgezette wijze onderwezen in de wet van de vaderen, een ijveraar voor God zoals u heden allemaal bent. Ik heb deze Weg tot de dood toe vervolgd: ik heb zowel mannen als vrouwen gebonden en overgeleverd in de gevangenissen, zoals ook de hogepriester van mij kan getuigen, en heel de Raad van oudsten. Ik kreeg van hen zelfs brieven voor de broeders mee en ben daarmee naar Damascus gereisd om ook hen die daar waren, geboeid naar Jeruzalem te brengen, opdat ze gestraft zouden worden. Maar het overkwam mij, toen ik onderweg was en omstreeks de middag Damascus naderde, dat plotseling vanuit de hemel een fel licht mij omstraalde. En ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? En ik antwoordde: Wie bent U, Heere? En Hij zei tegen mij: Ik ben Jezus de Nazarener, Die u vervolgt. En zij die bij mij waren, zagen wel het licht en werden zeer bevreesd, maar de stem van Hem Die tot mij sprak, hoorden zij niet. En ik zei: Heere, wat moet ik doen? En de Heere zei tegen mij: Sta op en ga naar Damascus, en daar zal met u gesproken worden over alles wat voor u vastgesteld is om te doen.” (Handelingen 22:3-10 HSV)
Vanzelfsprekend dienen overtreders en misdadigers gestraft te worden, maar laten we medezondaars geen kans op bekering ontnemen door hun leven moedwillig te beëindigen.
“Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.” (Romeinen 12:19 HSV)
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten