dinsdag 16 december 2008

22 Vrijheid of eenheid

Ik heb een hoed gekocht.
Een mooie leren hoed, uit Australië afkomstig. "Waterproof", dus tijdens een wandeling met de hond overvallen worden door de regen is geen probleem. Mijn vrouw vindt de hoed ook leuk, mijn kinderen zijn niet eensgezind in hun oordeel, en de rest..........de rest kan alleen toekijken.
Dat toekijken doet men op verschillende manieren: nieuwsgierig, onverschillig, lacherig. Soms hoor ik commentaar, achter mijn rug om. Het maakt me niet uit: als Christen ben ik gewend dat sommigen me meewarig aankijken en/of belachelijk maken.
Ik heb de vrijheid én neem de vrijheid om mijn hoed te dragen!

Zo komen we dus bij het eigenlijke onderwerp: vrijheid.
Vrijheid is een waardevol iets, waarvan we, denk ik, de waarde pas werkelijk beseffen op het moment dat we die kwijtraken.
We nemen soms de vrijheid om iets te doen, soms terecht, maar ook wel ten onrechte.
Neem nu een "Evangelische Verklaring" welke door vooraanstaande Amerikaanse Christenen is opgesteld, en welke ook door vele prominente Nederlandse Christenen is ondertekend.
In deze verklaring wordt heel duidelijk gesteld dat er eenheid moet zijn in hoofdzaken en dat er vrijheid mag zijn in bijzaken.
Als hoofdzaak wordt vanzelfsprekend genoemd het totale verlossende werk van onze gekruisigde, gestorven én opgestane Heer en Heiland.

Is de rest dan allemaal bijzaak?
Als dat zo is, zijn dus blijkbaar alle scheuringen, afsplitsingen e.d. gerechtvaardigd en kunnen we er misschien nog vele tegemoet zien, want daar is toch "vrijheid" voor? We mogen toch anders denken over doop, tucht, ambten, Israël enz.?

Of bedoelde Christus wat anders toen Hij bad:
“En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.” (Johannes 17:20-23 HSV)

Onze Verlosser bedoelde dat we op een dusdanige volmaakte manier één zijn, dat "de wereld" dat bemerkt en gaat inzien dat God Zijn Zoon werkelijk gezonden heeft.
"Vrijheid in bijzaken" betekent echter dat we allemaal (halsstarrig) mogen blijven vasthouden aan onze eigen "inzichten", eigenwijsheden, of aan tradities (soms tegen beter weten in).
Zo kunnen we allemaal achter onze, zelf opgetrokken, muurtjes blijven en kijkt "de wereld" toe hoe we een grote, nog steeds in aantal maar niet in populatie, groeiende verscheidenheid van "Christelijke" groeperingen, richtingen, of hoe je het maar wilt noemen, in stand houden.

Durven we dat eenheid te noemen? Gaat daar een krachtig getuigenis vanuit?

“Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is, in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen, en u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop van uw roeping, één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is.” (Efeziërs 4:1-6 HSV)

Deze tekst spreekt overduidelijk over eenheid: "één Heere, één geloof."
Wel, dit zullen alle oprechte Christenen beamen, maar dan....... "één doop", daar beginnen de problemen: wij kennen meerdere vormen alhoewel de Bijbel slechts één vorm beschrijft, nl. de doop door onderdompeling nadat de dopeling(e) heeft getuigd van zijn/haar geloof in Jezus Christus.

Mogen we de doop als een bijzaak beschouwen?

Waarom zegt onze Zaligmaker dan:
“Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (Mattheüs 28:19 HSV)

en waarom zegt Petrus tegen het volk als zij vragen wat zij moeten doen:
“En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.” (Handelingen 2:38 HSV)

Natuurlijk, Paulus schrijft “Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen, niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus zijn inhoud niet verliest.” (1 Corinthiërs 1:17 HSV), maar deed dit om aan te geven dat het niet uitmaakt door wie je gedoopt wordt, niet om de doop te bagatelliseren.
Integendeel, zelf liet hij zich, zonder drie dagen gegeten of gedronken te hebben, éérst dopen voordat hij weer wilde eten.

De doop is ingesteld door Christus. Dient elke oprechte Christen, die de mogelijkheid redelijkerwijs heeft, dan niet gehoorzaam te zijn en zich te laten dopen op de wijze welke de Bijbel voorschrijft?

Over gehoorzaamheid: waarom kennen wij vrouwelijke voorgangers en/of ambtsdragers als de Schrift duidelijk aangeeft dat de vrouw in de Gemeente dient te zwijgen, en de criteria voor ambtsdragers duidelijk voor een man bedoeld zijn (1 Tim. 2:11-3:15)? Welke uitvlucht hebben we hiervoor in voorraad?

Waarom vallen er steeds meer Christelijke huwelijken uit elkaar? Worden we steeds meer gelijkvormig aan "de wereld"? Waarom gaan Christenen ongehuwd samenwonen?
Beginnen ambtsdragers die zoiets niet, of vrijwel niet, aanpakken geen symptonen van "dwaalleraar" te vertonen? (1 Cor. 4:17-5:13)

Waarom willen Christenen de plaats én de beloften van het volk Israël overnemen?
Spreekt de Schrift niet over "natuurlijke" en "wilde" takken? Beseffen ze dan niet dat "wilde" (=heidenen) takken in dit leven geen "natuurlijke" (=Israël) takken worden? (Rom. 11:16-33)

“Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart.” (Colossenzen 3:16 HSV)

De tekst zegt het allemaal: waarom "ruzieën" we om welk lied gezongen mag worden in de Erediensten? Belangrijk is toch de gesteldheid van het hart?

Waarom willen we "vrijheid van bijzaken" als die alleen maar belemmerend werken? Is het soms om onze eigen inzichten te rechtvaardigen?
Groeien de gemeenten in "het Westen" doordat mensen tot bekering komen of omdat mensen van de ene naar de andere gemeente "hoppen" omdat de leer hen om één of andere reden niet aanstaat?
Hoeveel water wordt er nog bij de wijn gedaan? Zoveel dat op een gegeven moment iemand, die niet van wijn houdt, het ook wil drinken?

Wat begrijpen we niet van de volgende tekst:
“U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.” (Mattheüs 5:13 HSV)

Ik bid dat alle oprechte Christenen achter hun "muurtjes" vandaan komen om één te worden, zoals onze Heiland het bedoelt.
*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten