zondag 9 februari 2014

84 Gedicht n.a.v. een huwelijksjubileum

Afgelopen week kwam ik, tijdens het uitzoeken van alle papieren, foto's e.d. van mijn ouders (die van de "gooi-NOOIT-iets-weg-generatie" zijn) een verloren gewaand gedicht tegen dat ik, in 1991, ter gelegenheid van hun 50-jarig huwelijksjubileum had geschreven:

Twee jonge eikenbomen,
op een plek in het open veld.
Twee jonge eikenbomen,
ze raakten op elkaar gesteld.

Twee, naar elkaar toegroeiende, eikenbomen,
hun takken raakten stilaan verward,
twee jonge eikenbomen,
ze werden één van hart.

Kwamen stormen van oost of west
beschermden zij elkaar.
Kwam onheil over hen van noord of zuid
dan vormden zij een paar.

Twee jonge eikenbomen,
hun zaad raakte verspreid
en vond zijn eigen plekje
in het mooie groen-tapijt.

De jonge bomen schoten op
van tussen het gras en mos
en voor de twee oudsten het beseften
stonden ze niet meer alleen, maar midden in een bos.

Hoe kwamen toch twee eikenbomen
al die jaren aan levenskracht?
Was het misschien gewoon puur toeval
of hadden zij soms zoveel macht?

Twee oude eikenbomen weten wel beter,
beseffen ’t elke dag steeds weer,
’t is enkel en alleen genade
om Jezus’ wil, van onze Heer.

Die Heer is Schepper van het leven,
in de zee, de lucht en op het land,
en wie in Jezus’ Naam gena vraagt,
die houdt Hij veilig in Zijn hand.



Inmiddels zijn deze twee eikenbomen, met grote dank aan de Heer al 72 jaren met elkaar verstrengeld...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten