maandag 25 november 2013

83 Wacht op de Heer ! Laat de Heer niet wachten...

Vorige maand, op zondag 13 oktober 2013, was "The Psalm Project" in de dienst bij Jozua Alblasserdam. Ik, en velen met mij, vond het in één woord: geweldig !
Na de dienst werden er CD's verkocht, één ervan wordt in huize Bazuin (én in de auto) met grote regelmaat gedraaid. Of het nu de composities, de arrangementen of de stemmen zijn, ik kan er de hele dag naar luisteren. Ik denk dat de werkelijke reden is dat het opnieuw berijmde Psalmen zijn, woorden van God die heel duidelijk bij me binnen komen.
Laatst werd ik, in de auto, bepaald bij de zin "Wacht op de Heer" uit Psalm 27:
“Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE.” (Psalmen 27:14 HSV)

Wat hebben we daar vaak moeite mee, met wachten op de Heer. Er zijn zoveel situaties waarin we actie willen: in tijden van onzekerheid, zoals bijvoorbeeld door ziekte, scheiding, werkloosheid, financiële tegenslag enz. enz. Of in emotionele tijden, bijvoorbeeld door verdriet omdat we iemand hebben verloren of woede omdat ons iets is aangedaan.
We bidden tot God en krijgen het liefst zo snel mogelijk een antwoord van Hem, bij voorkeur op de manier zoals wij het graag zouden willen zien...

God vraagt ons echter te wachten. Volgens Zijn Woord (en Hij kan niet liegen) is dat zeker de moeite waard:
“Wacht op de HEERE en houd u aan Zijn weg. Dan zal Hij u verheffen om de aarde te bezitten; u zult zien dat de goddelozen worden uitgeroeid.” (Psalmen 37:34 HSV)

Als voorbeeld een paar teksten die ons vertellen dat we moeten wachten:

“Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden, wacht op de HEERE, en Hij zal u verlossen.” (Spreuken 20:22 HSV)

Sommige mensen willen het liefst terugslaan als ze iets wordt aangedaan, ze willen wraak nemen. Echter, wraak nemen is: jezelf op Gods plaats zetten, want Hij zegt in Zijn Woord:
“...Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere...” (Hebreeën 10:30 HSV)

“U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE.” (Leviticus 19:18 HSV)

Een tweede voorbeeld:
“Zijn er onder de ijdelheden der heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen.” (Jeremia 14:22 SVV)

Talloze mensen hebben zich van God afgekeerd en hebben een Boeddha beeld o.i.d. in huis staan. Alsof zo'n gefabriceerd beeld iets kan uitrichten. Nogmaals bovenstaande tekst, maar nu vanuit de Herziene Staten Vertaling:
“Zijn er onder de nietige afgoden van de heidenvolken die het laten regenen, of kan de hemel regendruppels geven? Bent U dat niet, de HEERE, onze God? Wij zien naar U uit, want al deze dingen doet U!” (Jeremia 14:22 HSV)

Wat kan er gebeuren als we niet op God wachten? Een heftig voorbeeld:
Saul, de eerste koning van Israël, had van de profeet Samuël de opdracht gekregen om zeven dagen op hem te wachten in Gilgal:
“Ga voor mij uit naar Gilgal; zie, ik zal naar u toe komen om brandoffers te brengen en om dankoffers te brengen. Zeven dagen moet u daar wachten, totdat ik bij u kom en u bekendmaak wat u moet doen.” (1 Samuël 10:8 HSV)

Helaas, Saul werd ongeduldig, want de Filistijnen trokken tegen hem op:
“De Filistijnen verzamelden zich om te strijden tegen Israël, dertigduizend wagens en zesduizend ruiters, en volk zo talrijk als de zandkorrels die zich aan de oever van de zee bevinden. Zij trokken op en sloegen hun kamp op in Michmas, ten oosten van Beth-Aven. Toen de mannen van Israël zagen dat zij in nood waren - want het volk was in het nauw gedreven - verborg het volk zich in de grotten, in de rotsspleten, tussen de rotsen, in de schuilplaatsen en in de putten. Ook staken Hebreeën de Jordaan over naar het land van Gad en Gilead. Maar Saul bleef zelf nog in Gilgal, en al het volk kwam bevend achter hem aan.” (1 Samuël 13:5-7 HSV)

In het nauw gedreven door de omstandigheden maakte Saul zijn fatale fout:
“En Saul wachtte zeven dagen, tot het tijdstip dat Samuel bepaald had. Toen Samuel echter niet naar Gilgal kwam, begon het volk zich te verspreiden, bij hem vandaan. Toen zei Saul: Breng een brandoffer bij mij, en dankoffers; en hij offerde het brandoffer. En het gebeurde, toen hij gereed was met het brengen van het brandoffer, dat, zie, Samuel kwam. Saul ging het kamp uit hem tegemoet om hem te zegenen.” (1 Samuël 13:8-10 HSV)

Saul liet blijken niet op God te vertrouwen, terwijl Samuël wél op de zevende dag bij hem kwam. Het werd hem zwaar aangerekend:
“En Samuel zei: Wat hebt u gedaan? Toen zei Saul: Omdat ik zag dat het volk zich begon te verspreiden, bij mij vandaan, en omdat ú niet op de vastgestelde tijd kwam, en de Filistijnen in Michmas verzameld zijn, zei ik bij mijzelf: Nu zullen de Filistijnen op mij afkomen in Gilgal, en ik heb niet getracht het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen. Daarom heb ik mijzelf gedwongen om het brandoffer te brengen. Maar Samuel zei tegen Saul: U hebt dwaas gehandeld. U hebt het gebod van de HEERE, uw God, dat Hij u geboden heeft, niet in acht genomen. Anders zou de HEERE uw koningschap over Israël voor eeuwig bevestigd hebben, maar nu zal uw koningschap geen stand houden. De HEERE heeft een man naar Zijn hart voor Zich uitgezocht, en de HEERE heeft hem de opdracht gegeven een vorst te zijn over Zijn volk, omdat u niet in acht genomen hebt wat de HEERE u geboden had.” (1 Samuël 13:11-14 HSV)

Saul's plaats zou worden ingenomen door David, "een man naar Zijn hart".

Doen we onszelf niet te kort als we niet op God wachten? God wil ons vaak meer geven dan we ons zelf kunnen voorstellen. Dr. Charles Stanley (van In Touch Ministries, te zien op Family 7) vertelde laatst het volgende verhaal:
hij was toe aan een andere auto en had al meerdere occasions bekeken maar kon niet tot een aankoop overgaan. Toen hij weer eens bij een mooie, tweedehands auto stond vroeg hij de Heer of dit de aankoop moest worden. De Heer antwoordde: "Wil je deze of degene die ik voor je op het oog heb?" Stanley aarzelde geen moment en besloot op de Heer te wachten. Een tijd later reed hij met een broeder mee en onderweg kwam het gesprek op de aankoop van een auto. De broeder vroeg: "Als je het geld zou hebben, wat voor auto zou je dan kopen?" De prediker antwoordde: "Een auto zoals deze, heerlijk comfortabel."
Een paar dagen later lag er een cheque met het bedrag voor zo'n auto bij Stanley in de brievenbus...

Soms moeten we lang wachten, net als de zieke man bij Bethesda:
“En er is in Jeruzalem bij de Schaapspoort een badwater, dat in het Hebreeuws Bethesda wordt genoemd, met vijf zuilengangen. Daarin lag een grote menigte van zieken, blinden, kreupelen en verlamden, die wachtten op de beroering van het water. Want een engel daalde van tijd tot tijd neer in het badwater en bracht het water in beweging; wie dan het eerst daarin kwam, na de beweging van het water, werd gezond, aan welke ziekte hij ook leed. En daar was een man die al achtendertig jaar ziek was. Jezus zag hem liggen en omdat Hij wist dat hij al lange tijd ziek was, zei Hij tegen hem: Wilt u gezond worden? De zieke antwoordde Hem: Mijn heer, ik heb geen mens om mij in het badwater te werpen wanneer het water in beroering gebracht wordt; en terwijl ik kom, daalt een ander vóór mij af. Jezus zei tegen hem: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen. En meteen werd de man gezond, nam zijn ligmat op en ging lopen. En het was sabbat op die dag.” (Johannes 5:2-9 HSV)

Achtendertig jaren ziek, achtendertig jaren wachten, en dan ineens volkomen genezen. Wat een wonder!
Is het trouwens niet wonderlijk dat de man niet bitter overkomt. Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen verbitterd afhaken vanwege het feit dat ze beproefd worden en het lijkt alsof gebeden niet worden gehoord.

Wij laten ons helaas vaak leiden door onze omstandigheden, deze kunnen ook ons in verdrukking brengen en ons welhaast dwingen tot actie. Toch zegt de Schrift: "wacht op de Heere".
Nogmaals, daar hebben we vaak ontzettend veel moeite mee.
Laten we het "wachten" eens analyseren: wat is "wachten" ?
Ik denk dat "wachten", in deze context, niets anders is dan een blijk van geloof, gehoorzaamheid én afhankelijkheid.

Ik denk ook dat "wachten" een stuk gemakkelijker is als alles voor de wind gaat: je bent gezond, welgesteld, hebt een leuk gezin, een goede, vaste baan enz. Mijns inziens is het dan eenvoudiger om te zeggen: "ik ben afhankelijk van God" dan wanneer je in de hoek zit waar klappen vallen: je gezin valt uiteen, je verliest je baan, je wordt ziek. Sommige mensen moeten echter door dergelijke beproevingen heen voordat ze écht beseffen wat het is om een afhankelijk kind van de Almachtige te zijn.
Ik ben er ook zo één:
naar mijn idee ben ik mijn hele leven met God "bezig": van jongs af aan in het Leger des Heils, later in Baptistengemeenten, nog later in een Vrije Evangelische Gemeente en nu in Evangelische Gemeente "Jozua" in Alblasserdam. Ik ben meerdere malen ouderling en diaken geweest, maar ging inwendig gebukt onder een verslavende zonde waar ik weken, maanden, jaren tegen gevochten heb en iedere keer weer verloor. Ik heb de zonde altijd eerlijk beleden, talloze malen gebeden om verlossing maar kreeg die niet. Begin 2008 kwam ik in een burn-out terecht. De oorzaak was helaas: hevige meningsverschillen met mijn toenmalige medeoudsten. Het staat voor mij vast dat God die beproeving toeliet om mij op mijn knieën te krijgen. Echter, in de herfst van dat zelfde jaar werkte ik weer hele dagen en een jaar later (september 2009) begon ik me weer als vanouds te voelen, inclusief die ellendige zonde, een doorn in mijn vlees.
Het dal was blijkbaar nog niet diep genoeg geweest.
Toen kwam november 2009 en werd mij, na een 35-jarig dienstverband, ontslag aangezegd per 30 april 2010. Wat er dan allemaal met je gebeurt en door je heen gaat ga ik niet beschrijven, maar prettig was het niet.
Ik mocht vanaf die novemberdag direct thuisblijven maar heb nog gewerkt tot vrijdag 5 maart 2010, en kwam toen thuis te zitten. Geestelijk werd ik er niet beter van, eerder het tegendeel. Ik raakte inwendig steeds meer verscheurd vanwege mijn "doorn in het vlees" en was van tijd tot tijd behoorlijk gedeprimeerd. Dit duurde bijna 2 jaren. Toen kwam de bevrijding op zaterdag 3 maart 2012, voor mij een zeer belangrijk ijkpunt van mijn geloof in de Drie-enige God van Israël. Het hele verhaal is te lezen in het artikel "Glorie aan God", heel beknopt komt het er op neer dat op die dag mijn worsteling eindigde doordat ik die ellendige zonde opbiechtte aan twee (zeer geliefde) broeders die vervolgens met mij en voor mij baden tot Jezus om bevrijding, en die kwam!
En hoe!
De zonde waar ik jaren tegen gestreden had en telkens van verloor, had (en heeft) geen macht meer over mij. Als af en toe de gedachte er aan opborrelt, kan ik die, glimlachend, afwijzen. Wat een wonderbare genade van God!

"Ja," zullen sommigen misschien denken of zeggen, "waarom bevrijdde God je dan niet eerder?"

Natuurlijk heb ik net als David gesmeekt:
“Hoelang nog, HEERE? Zult U mij voor altijd vergeten? Hoelang zult U Uw aangezicht nog voor mij verbergen?” (Psalmen 13:2 HSV)

Blijkbaar moest ik toch eerst helemaal op mijn knieën worden gebracht, gebroken worden voordat ik bevrijd kon worden. De zonde moest eerst opgebiecht worden.
Na die geweldige zaterdag 3 maart 2012 (mijn Bevrijdingsdag!), in de Belgische Ardennen, zat ik nog steeds werkloos thuis en raakte tegen de zomer redelijk gedeprimeerd totdat plotsklaps een telefoontje alles veranderde. Binnen een week had ik werk bij een leuk bedrijf. Ik had zelfs vooruitzichten op een vast dienstverband. Wederom genade van God.
Helaas, ook bij dat bedrijf sloeg de crisis toe en vlak voor Kerst 2012 kreeg ik te horen dat ik per half januari 2013 weer werkloos zou worden.

Hoe God het allemaal in mij bewerkstelligd heeft weet ik niet, maar nu, nu ik al weer dik tien maanden thuis zit, ben ik God dankbaar dat deze beproevingen op mijn pad zijn gekomen. Ik ben bevrijd, kan anderen troosten en/of bemoedigen vanuit mijn ervaringen en weet mij nu volkomen afhankelijk van Hem, Jezus, de grote Verlosser. Ik kies er voor om Hem te vertrouwen, het alleen van Hem te verwachten en wil leren op Hem te wachten, op wat Hij voor mij in gedachten heeft, waartoe dat ook mag leiden.

Wij, Christenen, leven op vijandig terrein. Van alle kanten loeren gevaren, verleidingen enz. Als Jezus de Goede Herder is, en dat is Hij, en wij zijn Zijn schapen, dan ga je als dom schaap toch niet voor de Herder uit lopen. Dan wacht je toch tot je Hem kunt volgen, dat is toch veel veiliger. We hebben toch liever een groene weide dan een enge afgrond...

Net als Jakob wil ik kunnen zeggen:
“...de God Die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag,” (Genesis 48:15b HSV)

Messias Jezus heeft ons de Trooster gezonden, om ons te (bege)leiden door het leven. Ik wil meer en meer leren Zijn stem te verstaan, en op Hem te wachten. Zoals dominee Charles H. Spurgeon schreef:
Indien de Heilige Geest werkelijk zo machtig is, laat ons niets zonder Hem ondernemen; laat ons niets beginnen of ten uitvoer brengen, geenerlei overeenkomst sluiten, zonder Zijn zegen af te smeeken. Laat ons Hem de verschuldigde hulde brengen, van onze algeheele zwakheid buiten Hem te gevoelen; en dan, geheel afhankelijk van Hem, laat dit ons gebed wezen:
"Open mijn hart en mijn geheele wezen voor Uwe inwoning, en wanneer ik Hem in mijn binnenste zal ontvangen hebben, laat dan die Geest mij ondersteunen."


Hij, de Almachtige God, weet wat ik nodig heb en wil mij voor eeuwig in Zijn hand houden, maar dat geldt ook voor u en voor jou.

Is Jezus ook uw/jouw Verlosser? Hij wacht op u, op jou:
“Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.” (Openbaring 3:20 HSV)

Laat Hem binnen zodat Hij je rust en vrede kan geven. Laat Hem niet langer wachten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten