woensdag 8 december 2010

46 Hoofdbedekking van de vrouw - 1 Corinthiërs 11:1-16

Als Christen, ik ben gedoopt in 1987, bemerk ik dat er onderwerpen in de Bijbel te zijn, welke ik voor me uit schuif, eenvoudigweg omdat ik niet precies weet wat er mee te doen. Eén van die onderwerpen is "de hoofdbedekking van de vrouw" uit 1 Corinthiërs 11.
Toen ik in augustus 2008 met deze blog begon, wist ik dat ik hier een artikel over moest schrijven. Nu, ruim twee jaar later, ben ik er opnieuw bij bepaald en kan ik er, ongeacht de gevolgen, niet meer om heen:

Allereerst even aandacht voor het begin van de eerste brief aan de Corinthiërs:

“Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus door de wil van God, en Sosthenes, de broeder, aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats, zowel hun als onze Heere: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.” (1 Corinthiërs 1:1-3 HSV)

De brief is dus niet alleen aan de gemeente te Corinthe gericht, maar ook aan alle gelovigen, waar zij zich ook mogen bevinden, in wat voor cultuur of in welke eeuw dan ook. De inspirerende Heilige Geest wist en weet immers dat ook deze woorden bewaard zouden blijven en tot op de dag van vandaag over de gehele aarde zouden worden gelezen. Dit is een belangrijk gegeven bij het nader bestuderen van hoofdstuk 11. Ook al komt het onderwerp slechts één maal aan bod in de Schrift, net zoals het "omgaan met tongentaal" in hoofdstuk 14, dienen we er toch ernstig mee om te gaan. Uiteindelijk willen we toch allemaal van onze Heer horen:
“...Goed gedaan, goede en trouwe slaaf, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.” (Mattheüs 25:21 HSV)

Laten we, voor we hoofdstuk 11 gaan bestuderen, vooral niet vergeten dat al bijna 2.000 jaren vrouwen met een hoofdbedekking naar de kerkdiensten/samenkomsten van bijvoorbeeld Rooms-Katholieke of Reformatorische gemeenten zijn gegaan en nog steeds gaan. Over, bijvoorbeeld, de "Vergadering van gelovigen" schreef de bekende schrijver J.P. Fijnvandraat enige jaren geleden een artikel waarin hij vermeldt dat "vooral de vrouwen opvielen door lange haardracht, rokken, hoofdbedekking in de diensten". De Gemeente van Christus is dus, door de eeuwen heen, wél serieus met dit onderwerp bezig geweest.
Kan het misschien zo zijn dat, onder invloed van feminisme en vrouwenemancipatie, het bedekken van het vrouwenhoofd, op wat voor manier dan ook, aan de kant is geschoven?

We gaan naar hoofdstuk 11:

“Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben. En ik prijs u, broeders, omdat u in alles aan mij denkt en aan de overleveringen vasthoudt, zoals ik die aan u heb overgeleverd.” (1 Corinthiërs 11:1-2 HSV)

Paulus roept de gemeente te Corinthe, bestaande uit o.m. Joden en Grieken, op om zijn voorbeeld te volgen, zoals hij zelf Christus volgt. Tegelijkertijd prijst hij de gemeente vanwege het vasthouden van de overleveringen, oftewel de leerstellingen.
Vervolgens brengt de apostel in vers 3 een zeer belangrijk gegeven onder hun (en onze) aandacht:
“Maar ik wil dat u weet dat Christus het hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus.” (1 Corinthiërs 11:3 HSV)

Hoe we het ook wenden of keren, hoe zeer moderne denkbeelden misschien zijn doorgedrongen in ons denken: de scheppingsorde van God laat zich niet veranderen en dient te worden nageleefd.
Dit gezegd hebbende komt het eigenlijke onderwerp aan de orde:
“Iedere man die bidt of profeteert en iets op zijn hoofd heeft, onteert zijn hoofd. Iedere vrouw echter die bidt of profeteert met onbedekt hoofd, onteert haar eigen hoofd, want het is precies hetzelfde alsof zij kaalgeschoren is. Want als een vrouw het hoofd niet bedekt heeft, laat zij zich dan ook maar kaalknippen. Als het echter voor een vrouw schandelijk is kaalgeknipt of kaalgeschoren te zijn, laat zij dan het hoofd bedekken. Een man moet het hoofd namelijk niet bedekken, omdat hij het beeld en de heerlijkheid van God is. De vrouw is echter de heerlijkheid van de man.” (1 Corinthiërs 11:4-7 HSV)

Ai ! Hier wordt nog al wat gezegd !
Een man MAG zijn hoofd niet bedekken als hij bidt of profeteert. Waarom niet? "..omdat hij het beeld en de heerlijkheid van God is."
Een vrouw, daarentegen, MOET haar hoofd bedekken als zij bidt of profeteert, anders maakt ze haar hoofd te schande en wordt ze vergeleken met een kaalgeschorene. Nu kijken we tegenwoordig nog maar zelden verbaasd op bij het aanschouwen van de meest uiteenlopende en exotische kapsels, waaronder ook kale vrouwenhoofden (denk aan wijlen Sugar Lee Hooper), maar in 1945, direct na de bevrijding door de geallieerden, werden de met de Duitsers collaborerende "dames" als hoeren behandeld en publiekelijk kaal geknipt of geschoren. Een kaalgeschoren vrouw was dus, tot voor kort, een schandelijk figuur!

In vers 7 van hoofdstuk 11 begint Paulus aan te tonen waarom de vrouw haar hoofd moet bedekken, oftewel een andere behandeling krijgt:
"De vrouw is echter de heerlijkheid van de man."

Hij verduidelijkt dit gegeven vervolgens in de verzen 8 en 9:
“De man immers is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. Want ook is een man niet geschapen omwille van de vrouw, maar een vrouw omwille van de man.” (1 Corinthiërs 11:8-9 HSV)

En dan, in vers 10, komt het m.i. doorslaggevende argument:
“Daarom moet de vrouw een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen.” (1 Corinthiërs 11:10 HSV)

"...een teken van gezag..."
De Leidse Vertaling omschrijft het als volgt:
"“Daarom moet de vrouw op het hoofd een krachtig middel hebben om de engelen te weren." (1 Corinthiërs 11:10 Lei)

De hoofdbedekking, zoals bijvoorbeeld een sluier, is dus een teken van gezag ofwel een krachtig middel, omwille van de engelen.

"...omwille van de engelen.."
Wie worden hier bedoeld met engelen?
Sommige Bijbelcommentaren spreken over gevallen engelen, welke het onbedekte vrouwenhoofd willen gebruiken om bij anderen (mannen?) verkeerde gevoelens op te wekken, anderen verwijzen naar Genesis 6:
“En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn. In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam.” (Genesis 6:1-4 HSV)

Weer anderen spreken over de goede engelen, de boodschappers van God, welke de samenkomsten e.d. bijwonen en het gedrag van de aanbidders observeren, zoals bijv. in oude Joodse geschriften is terug te vinden. Paulus vertelt eerder in de eerste brief aan de Corinthiërs dat de engelen de apostelen (en n.a.w. ook de gelovigen) observeren:
“Want ik denk dat God ons, de laatste apostelen, heeft tentoongesteld als mensen die ter dood veroordeeld zijn. Wij zijn immers een schouwspel geworden voor de wereld en voor engelen en voor mensen.” (1 Corinthiërs 4:9 HSV)

Een zelfde conclusie kunnen we trekken uit de volgende Schriftwoorden:
“Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus, opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden,” (Efeziërs 3:8-10 HSV)

De overheden en machten, w.o. engelen, in de hemelse gewesten luisteren dus naar de Gemeente!

Charles H. Spurgeon zei het volgende in een preek over engelen: De reden dat onze zusters met bedekt hoofd in het huis van God verschijnen is "vanwege de engelen". De apostel zegt dat een vrouw een bedekking op haar hoofd dient te hebben, aangezien de engelen in de samenkomst aanwezig zijn en zij merken iedere onbehoorlijke daad op. Daarom dient alles in aanwezigheid van de hemelse geesten met orde en fatsoen te gebeuren.

Met "engelen" kunnen ook de leiders/voorgangers van de gemeenten bedoeld worden zoals blijkt uit de teksten in Openbaringen 3, waar brieven aan de engelen van 7 gemeenten moeten worden geschreven:
“En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis...” (Openbaring 3:1 HSV)

Welke verklaring ons ook het meest aannemelijk lijkt, het argument verliest er haar kracht niet door.

Kort samengevat: tijdens het bidden en profeteren mag een man zijn hoofd niet bedekken "..omdat hij het beeld en de heerlijkheid van God is.." en moet een vrouw "...een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen.".
Zoals eerder reeds aangegeven, spelen deze twee argumenten niet in op een plaatselijke cultuur (engelen zijn immers niet cultuurgebonden), maar zijn ze eerder cultuurbepalend, zoals de Schrift dit op meerdere gebieden is. Waar komt anders de Joods-Christelijke cultuur in Nederland vandaan, welke Geert Wilders zo graag wil behouden? De Joods-Christelijke cultuur is niets anders dan de Bijbelse cultuur:
Joods = Oud Testament
Christelijk = Nieuw Testament

Wat Geert Wilders helaas niet wil begrijpen is dat naarmate de Nederlandse bevolking zich van God en Zijn Woord afkeert, deze cultuur zal vervagen...

In de verzen 11 en 12 geeft Paulus vervolgens aan dat man en vrouw niet zonder elkaar kunnen bestaan, omdat God het zo bedacht heeft:
“Evenwel is de man niet zonder de vrouw, en de vrouw niet zonder de man, in de Heere. Want zoals de vrouw uit de man voortkomt, zo is ook de man er door de vrouw, maar alle dingen zijn uit God.” (1 Corinthiërs 11:11-12 HSV)

In vers 13 legt de apostel de "bal" bij de gemeente, waarna hij in de verzen 14 en 15 plotsklaps over haardracht begint te schrijven:
“Oordeel bij uzelf: is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? Of leert ook de natuur zelf u niet dat als een man lang haar draagt, het een oneer voor hem is? Maar als een vrouw lang haar draagt, is het voor haar een eer, omdat het lange haar als een bedekking aan haar gegeven is.” (1 Corinthiërs 11:13-15 HSV)

Dit gedeelte roept twee vragen op:
1. wat wordt hier bedoeld met "leert ook de natuur zelf u niet"?
2. gaat het in de voorgaande verzen dan over "haar" als er over "onbedekt" of "bedekt" wordt gesproken?

Paulus gebruikt hier het zelfde woord als in Romeinen 2:14 waar hij schrijft:
“Want wanneer heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet zegt, zijn zij, hoewel zij de wet niet hebben, zichzelf tot wet.” (Romeinen 2:14 HSV)

"Natuur/nature" komt van het Griekse woord "φυσις" (phusis), dit heeft o.a. de volgende betekenissen:
- de natuur
- de natuur van de dingen, de macht, de wetten, de orde van de natuur
- geboorte, fysieke oorsprong
- een wijze van voelen en handelen waardoor een langdurige gewoonte tot natuur wordt

De laatste betekenis lijkt me het meest toepasselijk: een langdurige gewoonte verwordt tot een "natuurwet":
1. een man behoort geen lang haar te dragen
2. het lange haar is voor de vrouw een eer

Voor de tweede vraag gaan we nog even terug naar vers 15:
“Maar als een vrouw lang haar draagt, is het voor haar een eer, omdat het lange haar als een bedekking aan haar gegeven is.” (1 Corinthiërs 11:15 HSV)

Sommige Bijbelvertalingen gebruiken i.p.v. het woordje "als" de uitdrukking "in plaats van". Het hier voor gebruikte Griekse woord is αντι (an’ti) en heeft namelijk o.m. als betekenis:
- tegenover, tegen
- omdat
- voor, in plaats van iets

Dit zou dus kunnen betekenen dat de vrouw in plaats van een hoofdbedekking, zoals een sluier, haar haren op een dusdanige lengte kan dragen, dat deze haar gezicht kunnen bedekken/verbergen.
Het "bedekken" komt namelijk van het Griekse woord κατακαλυπτω (kataka’lupto) en betekent:
- (zich) bedekken, zich verbergen

Toch lijkt het erop dat de (Herziene) Statenvertaling het met resp. de woorden "als" en "voor" het bij het juiste eind hebben, maar we zijn nog niet bij de conclusie.

Als een vrouw lang haar heeft, is het "voor haar een eer".
Het woord "eer" is van het Griekse woord "δοξα" (doxa). Dit heeft o.a. de volgende betekenis:
- in het N.T. altijd een goede mening over iemand, met als gevolg lofprijzing, eer en heerlijkheid

De Heilige Geest vond het blijkbaar niet onbelangrijk om aan alle zusters van de Gemeente te laten weten dat lang, sluierachtig, haar dragen een eer voor de vrouw is.

Echter, is lang haar voor een vrouw voldoende?

Een aantal dagen heb heb ik in die veronderstelling geleefd, totdat ik plotsklaps op het getuigenis van een zekere heer Tertullian stuitte, welke met enige regelmaat wordt genoemd door mijn favoriete Bijbelcommentator John Gill (1697-1771):
Rond het jaar 200 na Christus leefde in de stad Carthago (in het huidige Tunesië) een zekere Tertullian. Hij gaf zich over aan zijn passies, waaronder sex en het kijken naar gevechten tussen gladiatoren in de arena. Daar zag hij ook regelmatig hoe Christenen voor de wilde dieren werden geworpen en was ondersteboven van de wijze waarop deze mensen die afschuwelijke en huiveringwekkende dood tegemoet traden. Dit maakte zo veel indruk op hem zodat hij zich in het Christendom ging verdiepen, met als resultaat dat hij zich uiteindelijk bekeerde. Hij werd de eerste Christelijke schrijver, welke de Latijnse taal gebruikte. Hij deed dit zo uitstekend dat hij drie eeuwen later werd omschreven als "de eerste, de beste en overgelijkbaar". Deze Tertullian schreef op een gegeven moment:
Throughout Greece, and certain of its barbaric provinces, the majority of churches keep their virgins covered. In fact, this practice is followed in certain places beneath this African sky. So let no one ascribe this custom merely to the Gentile customs of the Greeks and barbarians.
Moreover, I will put forth as models those churches that were founded by either apostles or apostolic men. The Corinthians themselves understood him to speak in this manner. For to this very day the Corinthians veil their virgins. What the apostles taught, the disciples of the apostles confirmed. [Tertullian, The Veiling of Virgins The Ante-Nicene Fathers Vol. 4 pp. 27-29,33]


Tertullian getuigt hier van het feit dat, in zijn tijd, ongeacht de heersende cultuur, het in de kerken, welke door de apostelen gesticht waren (en hij noemt de Corinthiërs zelfs bij naam), de gewoonte was dat óók de ongehuwde vrouwen (welke werden geacht maagd te zijn) zich moesten bedekken met een sluier (er was namelijk nog enige discussie over de vraag of Paulus álle vrouwen bedoelde of alleen de gehuwde dames).
Het citaat eindigt met de opmerking:
"Wat de apostelen leerden, werd door de discipelen van de apostelen bevestigd."

Om op het getuigenis van 2 à 3 af te gaan: meerdere historische schrijvers, zoals Clement van Alexandrië en Hippolytus (tijdgenoten van Tertullian) hebben verhaald van het feit dat Christenvrouwen een hoofdbedekking moesten dragen.

De uiteindelijke conclusie is m.i. dus:
Uit de praktijk blijkt dat de vereiste hoofdbedekking apart staat van de gewenste haardracht van vrouwen.

We sluiten af met vers 16: Paulus wijst de Corinthiërs nog even op het feit dat:
“Maar als iemand op twist uit lijkt te zijn, wij hebben een dergelijke gewoonte niet, en de gemeenten van God evenmin.” (1 Corinthiërs 11:16 HSV)

Met andere woorden: het is niet de Christelijke gewoonte om over een Schriftwoord als dit, wat voortvloeit uit Gods Scheppingsorde, te gaan discussieren.

Hoe gaat het nu verder?
Gaan we doen wat de Schrift voorschrijft:
- het is een oneer voor een man als hij dermate lang haar heeft dat het zijn gezicht kan bedekken/verbergen, en hij mag zijn hoofd niet bedekken tijdens het bidden en/of profeteren
- de vrouw moet haar hoofd bedekken en het is haar tot eer als zij het haar op een sluierachtige lengte draagt, zodat het haar gezicht kan bedekken/verbergen

Heeft, met name, evangelisch Nederland hier een steek laten vallen? Blijven we doen of onze neus bloedt? Of gaan we dit "misverstand" ophelderen? Gaan we elkaar hierop attent maken ongeacht eventuele negatieve reacties?

Komt het niet altijd weer op liefdevolle gehoorzaamheid aan en op niets anders?

Ik bid dat we de Schrift te allen tijde zullen verkiezen boven elk feministisch en/of modieus denkbeeld.

Tot slot:
In 1 Corinthiërs 11 wordt ook geschreven over misstanden bij het Heilig Avondmaal. Wie dit op onwaardige wijze gebruikt, zal worden bestraft:
“Daarom, wie op onwaardige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere. Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt. Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen.” (1 Corinthiërs 11:27-30 HSV)

De Almachtige wil dat we zorgvuldig met Zijn Woord omgaan. Zou het kunnen zijn dat wij, door het niet juist omgaan met het wel/niet bedekken van het hoofd, Gods Zegen gedeeltelijk blokkeren?

*
Voor geïnteresseerden is er een website met een verzameling foto's van hoofdbedekkingen van de vrouw (zie "Interessante sites").
*

2 opmerkingen:

  1. Mooie blog! helemaal eens! ik was van oorsprong charismatisch christen, nu echter veel behoudender, heb jaren afgevraagd wat Waarheid was. Maar sinds afgelopen zomer volledig overtuigd geraakt voor hoofdbedekking van de vrouw! :D lastige is alleen dat ik in een moderne NGK zit met evangelisch sausje en daar ben ik de enige die dat zal doen. dus ik durf het daar niet... geen idee hoe ik het kan aanpakken, zonder aandacht op mezelf te richten. (wat niet nodig is) ik wil ook graag naar een andere gemeente, maar heb nog geen goede gevonden, ik zou denken aan een Vergadering-gemeente, maar is niet in mijn buurt.... Of een hervormde, maar dan niet wettisch... lastig, hoor...

    BeantwoordenVerwijderen