dinsdag 25 november 2008

19 Tongentaal

“En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (Handelingen 2:4 HSV)

Op die geweldige Pinksterdag ging in vervulling wat Christus eerder al geprofeteerd had in Marcus 16:17 :
“En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken;” (Markus 16:17 HSV)

Alle aanwezige Joden en Jodengenoten uit verschillende landen en streken buiten Israël hoorden een groepje Galileërs in verschillende talen spreken, talen welke deze nooit geleerd hadden.
Dit wonder miste zijn uitwerking niet: na de preek van Petrus kwamen drieduizend mensen tot bekering!

Tongentaal is een gegeven waar Christenen op verschillende wijze mee omgaan. Sommigen beweren dat het vandaag de dag niet meer voorkomt, anderen weten het niet en verscheidene groeperingen dwepen er welhaast mee: "als je niet in tongen spreekt........"

Wat is "in tongen spreken"? Er wordt van beweerd dat het 1. spreken in een niet-geleerde maar wel bestaande taal of 2. spreken in een niet nader benoemde taal is.
Deze laatste is voor niemand, dus ook niet degene die hem uitspreekt, te begrijpen, tenzij God dit aan iemand geeft.
Nu wil het wel voorkomen dat in diensten/samenkomsten velen tegelijk "in tongen" bidden.
Wat zegt Gods Woord hierover? Laten we 1 Kor. 14 eens nader bekijken:
“Wie namelijk in een andere taal spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand begrijpt het, maar in zijn geest spreekt hij geheimenissen. Wie echter profeteert, spreekt tot mensen woorden van opbouw en vermaning en troost. Wie in een andere taal spreekt, bouwt zichzelf op, maar wie profeteert, bouwt de gemeente op. En ik zou wel willen dat u allen in andere talen spreekt, maar vooral dat u profeteert. Immers, wie profeteert, is meer dan wie in andere talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente erdoor opgebouwd wordt. En nu, broeders, als ik naar u toe zou komen en in andere talen zou spreken, wat voor voordeel zou ik u brengen, als ik ook niet tot u zou spreken óf door openbaring, óf door kennis, óf door profetie, óf door onderricht?” (1 Corinthiërs 14:2-6 HSV)

Paulus legt in dit gedeelte uit dat iemand die in tongen spreekt, niet de Gemeente sticht (opbouwt), maar zichzelf. Paulus wenste dat allen in tongen zouden spreken, maar bovenal dat allen konden profeteren, want dat is nuttiger voor de Gemeente.

“Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente. Daarom, laat hij die in een andere taal spreekt, bidden dat hij het mag uitleggen. Want als ik in een andere taal bid, bidt mijn geest, maar mijn verstand blijft zonder vrucht. Hoe is het dan? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden. Ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen. Want anders, als u dankzegt met uw geest, hoe zal hij die de plaats inneemt van de niet-ingewijde, amen zeggen op uw dankzegging, wanneer hij niet weet wat u zegt? Immers, u dankt wel op een mooie manier, maar de ander wordt niet opgebouwd. Ik dank mijn God dat ik in meer andere talen spreek dan u allen. In de gemeente echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere taal.” (1 Corinthiërs 14:12-19 HSV)

Een ieder die zich uitstrekt naar geestelijke gaven, behoort te trachten overvloedig te zijn in de stichting (het geestelijk opbouwen) van de Gemeente. Als er gesproken of gebeden wordt in tongentaal heeft dat geen nut voor de Gemeente als e.e.a. niet vertaald wordt. De apostel geeft vervolgens aan dat hij in de gemeente liever vijf woorden spreekt waar zijn broeders en zusters wat aan hebben dan tienduizend woorden in een vreemde taal.

“Als nu de hele gemeente samen zou komen, en allen spraken in andere talen, en er kwamen niet-ingewijden of ongelovigen binnen, zouden zij dan niet zeggen dat u buiten zinnen bent? Maar als allen zouden profeteren, en er kwam een ongelovige of niet-ingewijde binnen, dan zou die door allen overtuigd en door allen beoordeeld worden. En zo worden de verborgen dingen van zijn hart openbaar, en zo zal hij zich met het gezicht ter aarde werpen en God aanbidden, en verkondigen dat God werkelijk in uw midden is. Hoe is het dan, broeders? Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen wel een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een andere taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeuren tot opbouw. En als iemand in een andere taal spreekt, laat het dan door twee of hoogstens drie mensen gedaan worden, ieder op zijn beurt, en laat één het uitleggen. Maar als er geen uitlegger is, laat hij dan in de gemeente zwijgen, maar laat hij tot zichzelf spreken en tot God.” (1 Corinthiërs 14:23-28 HSV)

Als de gehele gemeente in vreemde talen of tongen spreekt kan dat alleen maar verwarrend overkomen bij ongelovigen, gasten en zelfs bij gelovigen die niet met die gave bekend zijn. Ik heb het persoonlijk meegemaakt in een dienst dat de voorganger voorbede deed en de Gemeente, tijdens het gebed, zelf in tongen bad. Dit kwam bijzonder vreemd over bij mij, het leidde ook af van het gebed van de voorganger. Deze sprak overigens zelf tijdens het gebed ook af en toe in tongen zonder dat dit vertaald werd.
Gods Woord is hierover heel duidelijk:
laten slechts twee of drie mensen in een dienst in tongen spreken, maar NOOIT zonder uitleg!
Als Paulus schrijft dat men zonder uitlegger niet hardop in tongen moet spreken in de Gemeente, dan moet men dat ook NIET doen! Een kwestie van gehoorzaam zijn.
Uit vers 28 zou men kunnen concluderen dat men, zonder uitlegger, beter thuis in tongen kan bidden, in alle rust. Het gaat toch niet om uiterlijk vertoon in de Gemeente?

Tongentaal is blijkbaar niet iets wat je gewoonweg "overkomt" omdat het controleerbaar is, anders zou Paulus niet waarschuwen om het niet zonder uitlegger te doen tijdens de eredienst. Ik heb er zelf geen ervaring mee, maar sluit me aan bij Paulus: ik spreek liever vijf woorden met mijn verstand, dan duizenden woorden waar mijn toehoorders niets aan hebben. Laten diegenen die deze gave bezitten, deze dan ook besturen naar Gods Wil, zodat de rust tijdens de diensten blijft gehandhaafd:
“Want God is geen God van wanorde, maar van vrede, zoals in alle gemeenten van de heiligen.” (1 Corinthiërs 14:33 HSV)

De bekende Chinese prediker Watchman Nee (1903-1972) geloofde wél in tongentaal (en terecht!), maar noemde het in zijn boek "Gods Werk": een gave voor geestelijke baby's.
Ik citeer:

We zien mensen die rijkelijk voorzien zijn van allerlei geestelijke gaven: de gave van genezing, de gave van het uitdrijven van boze geesten, de gave van het spreken in tongen. En we denken dan vaak dat deze mensen geestelijk erg rijk zijn, dat ze buitengewoon gezegend zijn en veel door God worden gebruikt. Maar is dat wel zo? In werkelijkheid zijn dit de gaven voor de kindertijd. Ze zijn alleen voor de pasgeborenen, nuttig en nodig gedurende die fase; maar, we moeten groeien. Wat werkelijk opbouwend werkt, zijn niet de gaven of de uitingen van hen die deze gaven hebben, maar is het leven van diegenen met wie wij in aanraking komen die een diepgaande kennis van het kruis hebben, die innerlijk het kruis kennen en het dagelijks dragen. Neem bijvoorbeeld een groep christenen die nog maar pas wedergeboren zijn. De Heer zal hen gedurende de eerste paar jaren gaven geven zodat zij zich verwonderen over zijn kracht en heerlijkheid en om hun zwakke geloof te sterken. Maar als dat geloof eenmaal sterk genoeg is dan neemt Hij de gaven weg en geeft het kruis er voor in de plaats. De gaven brengen een aantal grote gevaren met zich mee, waarvan de grootste "geestelijke trots" is.

Watchman Nee beschreef dat, toen hij in India was, hij werd uitgenodigd in een plaats waarvan hij de taal niet kende. Dat weerhield hem ervan om te gaan, maar na lang aandringen ging hij toch. Toen hij begon te spreken sprak hij in de taal van die mensen.
Is dat misschien wat bedoeld wordt met de volgende tekst:
“Zo zijn de andere talen dus tot een teken, niet voor hen die geloven, maar voor de ongelovigen...” (1 Corinthiërs 14:22a HSV)

Zou Paulus hier ook op doelen toen hij schreef:
“Ik dank mijn God dat ik in meer andere talen spreek dan u allen.” (1 Corinthiërs 14:18 HSV)

Paulus kon de gave goed gebruiken tijdens zijn zendingsreizen waarbij hij verschillende landen en volken aandeed. Paulus dankt daarom God dat hij in meer andere talen (meervoud!) spreekt dan wie dan ook. Andere Bijbelvertalingen zeggen het iets anders, nl. dat hij meer in andere talen spreekt dan wie ook, maar ook hier wordt de meervoudsvorm gebruikt en gaat het dus om meerdere talen. Een punt waar menigeen aan voorbij lijkt te gaan...

Gaat het bij tongentaal dan misschien toch alleen om bestaande talen?

Voorzichtigheid is geboden aangezien Satan altijd op de loer ligt en bij de gelovige graag een voet tussen de deur krijgt...

Ter info:
Watchman Nee citeerde regelmatig uit een heel interessant boek over leiding door de Heilige Geest:
"Oorlog tegen de Heiligen - een leerboek over het werk van misleidende geesten onder de kinderen Gods" van Jessie Penn-Lewis (i.s.m. Evan Roberts, één van de belangrijkste leiders van de opwekking in Wales in 1904-1905)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten